Vervoeging van pleisteren
Onbepaalde wijs (infinitief): pleisteren
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik pleister
- jij pleistert
- hij/zij/het pleistert
- wij pleisteren
- jullie pleisteren
- zij pleisteren
Indicativo presente
- yo revoco
- tú revocas
- él/ella revoca
- nosotros revocamos
- vosotros revocáis
- ellos/ellas revocan
Onvoltooid verleden tijd
- ik pleisterde
- jij pleisterde
- hij/zij/het pleisterde
- wij pleisterden
- jullie pleisterden
- zij pleisterden
Indefinido
- yo revoqué
- tú revocaste
- él/ella revocó
- nosotros revocamos
- vosotros revocasteis
- ellos/ellas revocaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gepleisterd
- jij hebt gepleisterd
- hij/zij/het heeft gepleisterd
- wij hebben gepleisterd
- jullie hebben gepleisterd
- zij hebben gepleisterd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he revocado
- tú has revocado
- él/ella ha revocado
- nosotros hemos revocado
- vosotros habéis revocado
- ellos/ellas han revocado
Voltooid verleden tijd
- ik had gepleisterd
- jij had gepleisterd
- hij/zij/het had gepleisterd
- wij hadden gepleisterd
- jullie hadden gepleisterd
- zij hadden gepleisterd
Pluscuamperfecto
- yo había revocado
- tú habías revocado
- él/ella había revocado
- nosotros habíamos revocado
- vosotros habíais revocado
- ellos/ellas habían revocado
Toekomende tijd I
- ik zal pleisteren
- jij zult pleisteren
- hij/zij/het zal pleisteren
- wij zullen pleisteren
- jullie zullen pleisteren
- zij zullen pleisteren
Futuro I
- yo revocaré
- tú revocarás
- él/ella revocará
- nosotros revocaremos
- vosotros revocaréis
- ellos/ellas revocarán
Toekomende tijd II
- ik zal gepleisterd hebben
- jij zult gepleisterd hebben
- hij/zij/het zal gepleisterd hebben
- wij zullen gepleisterd hebben
- jullie zullen gepleisterd hebben
- zij zullen gepleisterd hebben
Futuro perfecto
- yo habré revocado
- tú habrás revocado
- él/ella habrá revocado
- nosotros habremos revocado
- vosotros habréis revocado
- ellos/ellas habrán revocado
Conditionalis I
- ik zou pleisteren
- jij zou pleisteren
- hij/zij/het zou pleisteren
- wij zouden pleisteren
- jullie zouden pleisteren
- zij zouden pleisteren
Condicional
- yo revocaría
- tú revocarías
- él/ella revocaría
- nosotros revocaríamos
- vosotros revocaríais
- ellos/ellas revocarían
Conditionalis II
- ik zou hebben gepleisterd
- jij zou hebben gepleisterd
- hij/zij/het zou hebben gepleisterd
- wij zouden hebben gepleisterd
- jullie zouden hebben gepleisterd
- zij zouden hebben gepleisterd
Condicional perfecto
- yo habría revocado
- tú habrías revocado
- él/ella habría revocado
- nosotros habríamos revocado
- vosotros habríais revocado
- ellos/ellas habrían revocado
Imperatief
- jij pleister
- jullie pleistert
Imperativo presente
- tú revoca
- vosotros revocad