Vervoeging van pletten
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik plet
- jij plet
- hij/zij/het plet
- wij pletten
- jullie pletten
- zij pletten
Onvoltooid verleden tijd
- ik plette
- jij plette
- hij/zij/het plette
- wij pletten
- jullie pletten
- zij pletten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geplet
- jij hebt geplet
- hij/zij/het heeft geplet
- wij hebben geplet
- jullie hebben geplet
- zij hebben geplet
Voltooid verleden tijd
- ik had geplet
- jij had geplet
- hij/zij/het had geplet
- wij hadden geplet
- jullie hadden geplet
- zij hadden geplet
Toekomende tijd I
- ik zal pletten
- jij zult pletten
- hij/zij/het zal pletten
- wij zullen pletten
- jullie zullen pletten
- zij zullen pletten
Toekomende tijd II
- ik zal geplet hebben
- jij zult geplet hebben
- hij/zij/het zal geplet hebben
- wij zullen geplet hebben
- jullie zullen geplet hebben
- zij zullen geplet hebben
Conditionalis I
- ik zou pletten
- jij zou pletten
- hij/zij/het zou pletten
- wij zouden pletten
- jullie zouden pletten
- zij zouden pletten
Conditionalis II
- ik zou hebben geplet
- jij zou hebben geplet
- hij/zij/het zou hebben geplet
- wij zouden hebben geplet
- jullie zouden hebben geplet
- zij zouden hebben geplet
Imperatief
- jij plet
- jullie plet