Vervoeging van pluimstrijken

Onbepaalde wijs (infinitief): pluimstrijken

Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik pluimstrijk
    • jij pluimstrijkt
    • hij/zij/het pluimstrijkt
    • wij pluimstrijken
    • jullie pluimstrijken
    • zij pluimstrijken
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik pluimstrijkte
    • jij pluimstrijkte
    • hij/zij/het pluimstrijkte
    • wij pluimstrijkten
    • jullie pluimstrijkten
    • zij pluimstrijkten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gepluimstrijkt
    • jij hebt gepluimstrijkt
    • hij/zij/het heeft gepluimstrijkt
    • wij hebben gepluimstrijkt
    • jullie hebben gepluimstrijkt
    • zij hebben gepluimstrijkt
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gepluimstrijkt
    • jij had gepluimstrijkt
    • hij/zij/het had gepluimstrijkt
    • wij hadden gepluimstrijkt
    • jullie hadden gepluimstrijkt
    • zij hadden gepluimstrijkt
  • Toekomende tijd I

    • ik zal pluimstrijken
    • jij zult pluimstrijken
    • hij/zij/het zal pluimstrijken
    • wij zullen pluimstrijken
    • jullie zullen pluimstrijken
    • zij zullen pluimstrijken
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gepluimstrijkt hebben
    • jij zult gepluimstrijkt hebben
    • hij/zij/het zal gepluimstrijkt hebben
    • wij zullen gepluimstrijkt hebben
    • jullie zullen gepluimstrijkt hebben
    • zij zullen gepluimstrijkt hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou pluimstrijken
    • jij zou pluimstrijken
    • hij/zij/het zou pluimstrijken
    • wij zouden pluimstrijken
    • jullie zouden pluimstrijken
    • zij zouden pluimstrijken
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gepluimstrijkt
    • jij zou hebben gepluimstrijkt
    • hij/zij/het zou hebben gepluimstrijkt
    • wij zouden hebben gepluimstrijkt
    • jullie zouden hebben gepluimstrijkt
    • zij zouden hebben gepluimstrijkt
  • Imperatief

    • jij pluimstrijk
    • jullie pluimstrijkt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van pluimstrijken