Vervoeging van pogen
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik poog
- jij poogt
- hij/zij/het poogt
- wij pogen
- jullie pogen
- zij pogen
Présent
- je peine
- tu peines
- il/elle peine
- nous peinons
- vous peinez
- ils/elles peinent
Onvoltooid verleden tijd
- ik poogde
- jij poogde
- hij/zij/het poogde
- wij poogden
- jullie poogden
- zij poogden
Indicatif imparfait
- je peinais
- tu peinais
- il/elle peinait
- nous peinions
- vous peiniez
- ils/elles peinaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gepoogd
- jij hebt gepoogd
- hij/zij/het heeft gepoogd
- wij hebben gepoogd
- jullie hebben gepoogd
- zij hebben gepoogd
Indicatif passé composé
- j'ai peiné
- tu as peiné
- il/elle a peiné
- nous avons peiné
- vous avez peiné
- ils/elles ont peiné
Voltooid verleden tijd
- ik had gepoogd
- jij had gepoogd
- hij/zij/het had gepoogd
- wij hadden gepoogd
- jullie hadden gepoogd
- zij hadden gepoogd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais peiné
- tu avais peiné
- il/elle avait peiné
- nous avions peiné
- vous aviez peiné
- ils/elles avaient peiné
Toekomende tijd I
- ik zal pogen
- jij zult pogen
- hij/zij/het zal pogen
- wij zullen pogen
- jullie zullen pogen
- zij zullen pogen
Indicatif futur
- je peinerai
- tu peineras
- il/elle peinera
- nous peinerons
- vous peinerez
- ils/elles peineront
Toekomende tijd II
- ik zal gepoogd hebben
- jij zult gepoogd hebben
- hij/zij/het zal gepoogd hebben
- wij zullen gepoogd hebben
- jullie zullen gepoogd hebben
- zij zullen gepoogd hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai peiné
- tu auras peiné
- il/elle aura peiné
- nous aurons peiné
- vous aurez peiné
- ils/elles auront peiné
Conditionalis I
- ik zou pogen
- jij zou pogen
- hij/zij/het zou pogen
- wij zouden pogen
- jullie zouden pogen
- zij zouden pogen
Conditionnel présent
- je peinerais
- tu peinerais
- il/elle peinerait
- nous peinerions
- vous peineriez
- ils/elles peineraient
Conditionalis II
- ik zou hebben gepoogd
- jij zou hebben gepoogd
- hij/zij/het zou hebben gepoogd
- wij zouden hebben gepoogd
- jullie zouden hebben gepoogd
- zij zouden hebben gepoogd
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais peiné
- tu aurais peiné
- il/elle aurait peiné
- nous aurions peiné
- vous auriez peiné
- ils/elles auraient peiné
Imperatief
- jij poog
- jullie poogt
Impératif
- tu peine
- vous peinez