Vervoeging van prijken

Vertaling: parader

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het prijkt
  • zij prijken

Présent

  • il/elle parade
  • ils/elles paradent

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het prijkte
  • zij prijkten

Indicatif imparfait

  • il/elle paradait
  • ils/elles paradaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft geprijkt
  • zij hebben geprijkt

Indicatif passé composé

  • il/elle a paradé
  • ils/elles ont paradé

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had geprijkt
  • zij hadden geprijkt

Indicatif plus-que-parfait

  • il/elle avait paradé
  • ils/elles avaient paradé

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal prijken
  • zij zult prijken

Indicatif futur

  • il/elle paradera
  • ils/elles paraderont

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal geprijkt hebben
  • zij zult geprijkt hebben

Indicatif futur antérieur

  • il/elle aura paradé
  • ils/elles auront paradé

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal prijken
  • zij zullen prijken

Conditionnel présent

  • il/elle paraderait
  • ils/elles paraderaient

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben geprijkt
  • zij zullen hebben geprijkt

Conditionnel passé (1ère forme)

  • il/elle aurait paradé
  • ils/elles auraient paradé