Vervoeging van prospecteren
Onbepaalde wijs (infinitief): prospecteren
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik prospecteer
- jij prospecteert
- hij/zij/het prospecteert
- wij prospecteren
- jullie prospecteren
- zij prospecteren
Onvoltooid verleden tijd
- ik prospecteerde
- jij prospecteerde
- hij/zij/het prospecteerde
- wij prospecteerden
- jullie prospecteerden
- zij prospecteerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geprospecteerd
- jij hebt geprospecteerd
- hij/zij/het heeft geprospecteerd
- wij hebben geprospecteerd
- jullie hebben geprospecteerd
- zij hebben geprospecteerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geprospecteerd
- jij had geprospecteerd
- hij/zij/het had geprospecteerd
- wij hadden geprospecteerd
- jullie hadden geprospecteerd
- zij hadden geprospecteerd
Toekomende tijd I
- ik zal prospecteren
- jij zult prospecteren
- hij/zij/het zal prospecteren
- wij zullen prospecteren
- jullie zullen prospecteren
- zij zullen prospecteren
Toekomende tijd II
- ik zal geprospecteerd hebben
- jij zult geprospecteerd hebben
- hij/zij/het zal geprospecteerd hebben
- wij zullen geprospecteerd hebben
- jullie zullen geprospecteerd hebben
- zij zullen geprospecteerd hebben
Conditionalis I
- ik zou prospecteren
- jij zou prospecteren
- hij/zij/het zou prospecteren
- wij zouden prospecteren
- jullie zouden prospecteren
- zij zouden prospecteren
Conditionalis II
- ik zou hebben geprospecteerd
- jij zou hebben geprospecteerd
- hij/zij/het zou hebben geprospecteerd
- wij zouden hebben geprospecteerd
- jullie zouden hebben geprospecteerd
- zij zouden hebben geprospecteerd
Imperatief
- jij prospecteer
- jullie prospecteert