Vervoeging van rangeren
Onbepaalde wijs (infinitief): rangeren
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik rangeer
- jij rangeert
- hij/zij/het rangeert
- wij rangeren
- jullie rangeren
- zij rangeren
Indicativo presente
- yo maniobro
- tú maniobras
- él/ella maniobra
- nosotros maniobramos
- vosotros maniobráis
- ellos/ellas maniobran
Onvoltooid verleden tijd
- ik rangeerde
- jij rangeerde
- hij/zij/het rangeerde
- wij rangeerden
- jullie rangeerden
- zij rangeerden
Indefinido
- yo maniobré
- tú maniobraste
- él/ella maniobró
- nosotros maniobramos
- vosotros maniobrasteis
- ellos/ellas maniobraron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gerangeerd
- jij hebt gerangeerd
- hij/zij/het heeft gerangeerd
- wij hebben gerangeerd
- jullie hebben gerangeerd
- zij hebben gerangeerd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he maniobrado
- tú has maniobrado
- él/ella ha maniobrado
- nosotros hemos maniobrado
- vosotros habéis maniobrado
- ellos/ellas han maniobrado
Voltooid verleden tijd
- ik had gerangeerd
- jij had gerangeerd
- hij/zij/het had gerangeerd
- wij hadden gerangeerd
- jullie hadden gerangeerd
- zij hadden gerangeerd
Pluscuamperfecto
- yo había maniobrado
- tú habías maniobrado
- él/ella había maniobrado
- nosotros habíamos maniobrado
- vosotros habíais maniobrado
- ellos/ellas habían maniobrado
Toekomende tijd I
- ik zal rangeren
- jij zult rangeren
- hij/zij/het zal rangeren
- wij zullen rangeren
- jullie zullen rangeren
- zij zullen rangeren
Futuro I
- yo maniobraré
- tú maniobrarás
- él/ella maniobrará
- nosotros maniobraremos
- vosotros maniobraréis
- ellos/ellas maniobrarán
Toekomende tijd II
- ik zal gerangeerd hebben
- jij zult gerangeerd hebben
- hij/zij/het zal gerangeerd hebben
- wij zullen gerangeerd hebben
- jullie zullen gerangeerd hebben
- zij zullen gerangeerd hebben
Futuro perfecto
- yo habré maniobrado
- tú habrás maniobrado
- él/ella habrá maniobrado
- nosotros habremos maniobrado
- vosotros habréis maniobrado
- ellos/ellas habrán maniobrado
Conditionalis I
- ik zou rangeren
- jij zou rangeren
- hij/zij/het zou rangeren
- wij zouden rangeren
- jullie zouden rangeren
- zij zouden rangeren
Condicional
- yo maniobraría
- tú maniobrarías
- él/ella maniobraría
- nosotros maniobraríamos
- vosotros maniobraríais
- ellos/ellas maniobrarían
Conditionalis II
- ik zou hebben gerangeerd
- jij zou hebben gerangeerd
- hij/zij/het zou hebben gerangeerd
- wij zouden hebben gerangeerd
- jullie zouden hebben gerangeerd
- zij zouden hebben gerangeerd
Condicional perfecto
- yo habría maniobrado
- tú habrías maniobrado
- él/ella habría maniobrado
- nosotros habríamos maniobrado
- vosotros habríais maniobrado
- ellos/ellas habrían maniobrado
Imperatief
- jij rangeer
- jullie rangeert
Imperativo presente
- tú maniobra
- vosotros maniobrad