Vervoeging van recenseren

Onbepaalde wijs (infinitief): recenseren

Vertaling: rezensieren

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik recenseer
  • jij recenseert
  • hij/zij/het recenseert
  • wij recenseren
  • jullie recenseren
  • zij recenseren

Präsens Indikativ

  • ich rezensiere
  • du rezensierst
  • er/sie/es rezensiert
  • wir rezensieren
  • ihr rezensiert
  • sie rezensieren

Onvoltooid verleden tijd

  • ik recenseerde
  • jij recenseerde
  • hij/zij/het recenseerde
  • wij recenseerden
  • jullie recenseerden
  • zij recenseerden

Präteritum Indikativ

  • ich rezensierte
  • du rezensiertest
  • er/sie/es rezensierte
  • wir rezensierten
  • ihr rezensiertet
  • sie rezensierten

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gerecenseerd
  • jij hebt gerecenseerd
  • hij/zij/het heeft gerecenseerd
  • wij hebben gerecenseerd
  • jullie hebben gerecenseerd
  • zij hebben gerecenseerd

Perfekt Indikativ

  • ich habe rezensiert
  • du hast rezensiert
  • er/sie/es hat rezensiert
  • wir haben rezensiert
  • ihr habt rezensiert
  • sie haben rezensiert

Voltooid verleden tijd

  • ik had gerecenseerd
  • jij had gerecenseerd
  • hij/zij/het had gerecenseerd
  • wij hadden gerecenseerd
  • jullie hadden gerecenseerd
  • zij hadden gerecenseerd

Plusquamperfekt Indikativ

  • ich hatte rezensiert
  • du hattest rezensiert
  • er/sie/es hatte rezensiert
  • wir hatten rezensiert
  • ihr hattet rezensiert
  • sie hatten rezensiert

Toekomende tijd I

  • ik zal recenseren
  • jij zult recenseren
  • hij/zij/het zal recenseren
  • wij zullen recenseren
  • jullie zullen recenseren
  • zij zullen recenseren

Futur I Indikativ

  • ich werde rezensieren
  • du wirst rezensieren
  • er/sie/es wird rezensieren
  • wir werden rezensieren
  • ihr werdet rezensieren
  • sie werden rezensieren

Toekomende tijd II

  • ik zal gerecenseerd hebben
  • jij zult gerecenseerd hebben
  • hij/zij/het zal gerecenseerd hebben
  • wij zullen gerecenseerd hebben
  • jullie zullen gerecenseerd hebben
  • zij zullen gerecenseerd hebben

Futur II Indikativ

  • ich werde rezensiert haben
  • du wirst rezensiert haben
  • er/sie/es wird rezensiert haben
  • wir werden rezensiert haben
  • ihr werdet rezensiert haben
  • sie werden rezensiert haben

Conditionalis I

  • ik zou recenseren
  • jij zou recenseren
  • hij/zij/het zou recenseren
  • wij zouden recenseren
  • jullie zouden recenseren
  • zij zouden recenseren

Futur I Konjunktiv II

  • ich würde rezensieren
  • du würdest rezensieren
  • er/sie/es würde rezensieren
  • wir würden rezensieren
  • ihr würdet rezensieren
  • sie würden rezensieren

Conditionalis II

  • ik zou hebben gerecenseerd
  • jij zou hebben gerecenseerd
  • hij/zij/het zou hebben gerecenseerd
  • wij zouden hebben gerecenseerd
  • jullie zouden hebben gerecenseerd
  • zij zouden hebben gerecenseerd

Futur II Konjunktiv II

  • ich würde rezensiert haben
  • du würdest rezensiert haben
  • er/sie/es würde rezensiert haben
  • wir würden rezensiert haben
  • ihr würdet rezensiert haben
  • sie würden rezensiert haben

Imperatief

  • jij recenseer
  • jullie recenseert

Imperativ

  • du rezensiere
  • ihr rezensiert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van recenseren