Vervoeging van regenen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het regent
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het regende
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het heeft geregend
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het had geregend
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal regenen
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal geregend hebben
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zult regenen
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zult hebben geregend

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van regenen