Vervoeging van regenen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het regent
Indicativo presente
- él/ella llueve
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het regende
Indefinido
- él/ella llovió
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft geregend
Pretérito perfecto compuesto
- él/ella ha llovido
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had geregend
Pluscuamperfecto
- él/ella había llovido
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal regenen
Futuro I
- él/ella lloverá
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal geregend hebben
Futuro perfecto
- él/ella habrá llovido
Conditionalis I
- hij/zij/het zult regenen
Condicional
- él/ella llovería
Conditionalis II
- hij/zij/het zult hebben geregend
Condicional perfecto
- él/ella habría llovido