Vervoeging van regulariseren
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik regulariseer
- jij regulariseert
- hij/zij/het regulariseert
- wij regulariseren
- jullie regulariseren
- zij regulariseren
Onvoltooid verleden tijd
- ik regulariseerde
- jij regulariseerde
- hij/zij/het regulariseerde
- wij regulariseerden
- jullie regulariseerden
- zij regulariseerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geregulariseerd
- jij hebt geregulariseerd
- hij/zij/het heeft geregulariseerd
- wij hebben geregulariseerd
- jullie hebben geregulariseerd
- zij hebben geregulariseerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geregulariseerd
- jij had geregulariseerd
- hij/zij/het had geregulariseerd
- wij hadden geregulariseerd
- jullie hadden geregulariseerd
- zij hadden geregulariseerd
Toekomende tijd I
- ik zal regulariseren
- jij zult regulariseren
- hij/zij/het zal regulariseren
- wij zullen regulariseren
- jullie zullen regulariseren
- zij zullen regulariseren
Toekomende tijd II
- ik zal geregulariseerd hebben
- jij zult geregulariseerd hebben
- hij/zij/het zal geregulariseerd hebben
- wij zullen geregulariseerd hebben
- jullie zullen geregulariseerd hebben
- zij zullen geregulariseerd hebben
Conditionalis I
- ik zou regulariseren
- jij zou regulariseren
- hij/zij/het zou regulariseren
- wij zouden regulariseren
- jullie zouden regulariseren
- zij zouden regulariseren
Conditionalis II
- ik zou hebben geregulariseerd
- jij zou hebben geregulariseerd
- hij/zij/het zou hebben geregulariseerd
- wij zouden hebben geregulariseerd
- jullie zouden hebben geregulariseerd
- zij zouden hebben geregulariseerd
Imperatief
- jij regulariseer
- jullie regulariseert