Vervoeging van reguleren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik reguleer
    • jij reguleert
    • hij/zij/het reguleert
    • wij reguleren
    • jullie reguleren
    • zij reguleren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik reguleerde
    • jij reguleerde
    • hij/zij/het reguleerde
    • wij reguleerden
    • jullie reguleerden
    • zij reguleerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gereguleerd
    • jij hebt gereguleerd
    • hij/zij/het heeft gereguleerd
    • wij hebben gereguleerd
    • jullie hebben gereguleerd
    • zij hebben gereguleerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gereguleerd
    • jij had gereguleerd
    • hij/zij/het had gereguleerd
    • wij hadden gereguleerd
    • jullie hadden gereguleerd
    • zij hadden gereguleerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal reguleren
    • jij zult reguleren
    • hij/zij/het zal reguleren
    • wij zullen reguleren
    • jullie zullen reguleren
    • zij zullen reguleren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gereguleerd hebben
    • jij zult gereguleerd hebben
    • hij/zij/het zal gereguleerd hebben
    • wij zullen gereguleerd hebben
    • jullie zullen gereguleerd hebben
    • zij zullen gereguleerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou reguleren
    • jij zou reguleren
    • hij/zij/het zou reguleren
    • wij zouden reguleren
    • jullie zouden reguleren
    • zij zouden reguleren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gereguleerd
    • jij zou hebben gereguleerd
    • hij/zij/het zou hebben gereguleerd
    • wij zouden hebben gereguleerd
    • jullie zouden hebben gereguleerd
    • zij zouden hebben gereguleerd
  • Imperatief

    • jij reguleer
    • jullie reguleert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van reguleren