Vervoeging van rekwireren
Onbepaalde wijs (infinitief): rekwireren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik rekwireer
- jij rekwireert
- hij/zij/het rekwireert
- wij rekwireren
- jullie rekwireren
- zij rekwireren
Present
- I requisition
- you requisition
- he/she/it requisitions
- we requisition
- you requisition
- they requisition
Onvoltooid verleden tijd
- ik rekwireerde
- jij rekwireerde
- hij/zij/het rekwireerde
- wij rekwireerden
- jullie rekwireerden
- zij rekwireerden
Simple past
- I requisitioned
- you requisitioned
- he/she/it requisitioned
- we requisitioned
- you requisitioned
- they requisitioned
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gerekwireerd
- jij hebt gerekwireerd
- hij/zij/het heeft gerekwireerd
- wij hebben gerekwireerd
- jullie hebben gerekwireerd
- zij hebben gerekwireerd
Present perfect
- I have requisitioned
- you have requisitioned
- he/she/it has requisitioned
- we have requisitioned
- you have requisitioned
- they have requisitioned
Voltooid verleden tijd
- ik had gerekwireerd
- jij had gerekwireerd
- hij/zij/het had gerekwireerd
- wij hadden gerekwireerd
- jullie hadden gerekwireerd
- zij hadden gerekwireerd
Past perfect
- I had requisitioned
- you had requisitioned
- he/she/it had requisitioned
- we had requisitioned
- you had requisitioned
- they had requisitioned
Toekomende tijd I
- ik zal rekwireren
- jij zult rekwireren
- hij/zij/het zal rekwireren
- wij zullen rekwireren
- jullie zullen rekwireren
- zij zullen rekwireren
Future
- I will requisition
- you will requisition
- he/she/it will requisition
- we will requisition
- you will requisition
- they will requisition
Toekomende tijd II
- ik zal gerekwireerd hebben
- jij zult gerekwireerd hebben
- hij/zij/het zal gerekwireerd hebben
- wij zullen gerekwireerd hebben
- jullie zullen gerekwireerd hebben
- zij zullen gerekwireerd hebben
Future perfect
- I will have requisitioned
- you will have requisitioned
- he/she/it will have requisitioned
- we will have requisitioned
- you will have requisitioned
- they will have requisitioned
Conditionalis I
- ik zou rekwireren
- jij zou rekwireren
- hij/zij/het zou rekwireren
- wij zouden rekwireren
- jullie zouden rekwireren
- zij zouden rekwireren
Conditional present
- I would requisition
- you would requisition
- he/she/it would requisition
- we would requisition
- you would requisition
- they would requisition
Conditionalis II
- ik zou hebben gerekwireerd
- jij zou hebben gerekwireerd
- hij/zij/het zou hebben gerekwireerd
- wij zouden hebben gerekwireerd
- jullie zouden hebben gerekwireerd
- zij zouden hebben gerekwireerd
Conditional perfect
- I would have requisitioned
- you would have requisitioned
- he/she/it would have requisitioned
- we would have requisitioned
- you would have requisitioned
- they would have requisitioned
Imperatief
- jij rekwireer
- jullie rekwireert
Imperative
- you requisition
- you requisition