Vervoeging van relayeren
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het relayeert
- zij relayeren
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het relayeerde
- zij relayeerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gerelayeerd
- zij hebben gerelayeerd
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gerelayeerd
- zij hadden gerelayeerd
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal relayeren
- zij zult relayeren
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gerelayeerd hebben
- zij zult gerelayeerd hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal relayeren
- zij zullen relayeren
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gerelayeerd
- zij zullen hebben gerelayeerd