Vervoeging van releveren
Onbepaalde wijs (infinitief): releveren
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik releveer
- jij releveert
- hij/zij/het releveert
- wij releveren
- jullie releveren
- zij releveren
Présent
- j'acquitte
- tu acquittes
- il/elle acquitte
- nous acquittons
- vous acquittez
- ils/elles acquittent
Onvoltooid verleden tijd
- ik releveerde
- jij releveerde
- hij/zij/het releveerde
- wij releveerden
- jullie releveerden
- zij releveerden
Indicatif imparfait
- j'acquittais
- tu acquittais
- il/elle acquittait
- nous acquittions
- vous acquittiez
- ils/elles acquittaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gereleveerd
- jij hebt gereleveerd
- hij/zij/het heeft gereleveerd
- wij hebben gereleveerd
- jullie hebben gereleveerd
- zij hebben gereleveerd
Indicatif passé composé
- j'ai acquitté
- tu as acquitté
- il/elle a acquitté
- nous avons acquitté
- vous avez acquitté
- ils/elles ont acquitté
Voltooid verleden tijd
- ik had gereleveerd
- jij had gereleveerd
- hij/zij/het had gereleveerd
- wij hadden gereleveerd
- jullie hadden gereleveerd
- zij hadden gereleveerd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais acquitté
- tu avais acquitté
- il/elle avait acquitté
- nous avions acquitté
- vous aviez acquitté
- ils/elles avaient acquitté
Toekomende tijd I
- ik zal releveren
- jij zult releveren
- hij/zij/het zal releveren
- wij zullen releveren
- jullie zullen releveren
- zij zullen releveren
Indicatif futur
- j'acquitterai
- tu acquitteras
- il/elle acquittera
- nous acquitterons
- vous acquitterez
- ils/elles acquitteront
Toekomende tijd II
- ik zal gereleveerd hebben
- jij zult gereleveerd hebben
- hij/zij/het zal gereleveerd hebben
- wij zullen gereleveerd hebben
- jullie zullen gereleveerd hebben
- zij zullen gereleveerd hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai acquitté
- tu auras acquitté
- il/elle aura acquitté
- nous aurons acquitté
- vous aurez acquitté
- ils/elles auront acquitté
Conditionalis I
- ik zou releveren
- jij zou releveren
- hij/zij/het zou releveren
- wij zouden releveren
- jullie zouden releveren
- zij zouden releveren
Conditionnel présent
- j'acquitterais
- tu acquitterais
- il/elle acquitterait
- nous acquitterions
- vous acquitteriez
- ils/elles acquitteraient
Conditionalis II
- ik zou hebben gereleveerd
- jij zou hebben gereleveerd
- hij/zij/het zou hebben gereleveerd
- wij zouden hebben gereleveerd
- jullie zouden hebben gereleveerd
- zij zouden hebben gereleveerd
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais acquitté
- tu aurais acquitté
- il/elle aurait acquitté
- nous aurions acquitté
- vous auriez acquitté
- ils/elles auraient acquitté
Imperatief
- jij releveer
- jullie releveert
Impératif
- tu acquitte
- vous acquittez