Vervoeging van rentenieren

Onbepaalde wijs (infinitief): rentenieren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik rentenier
    • jij renteniert
    • hij/zij/het renteniert
    • wij rentenieren
    • jullie rentenieren
    • zij rentenieren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik rentenierde
    • jij rentenierde
    • hij/zij/het rentenierde
    • wij rentenierden
    • jullie rentenierden
    • zij rentenierden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gerentenierd
    • jij hebt gerentenierd
    • hij/zij/het heeft gerentenierd
    • wij hebben gerentenierd
    • jullie hebben gerentenierd
    • zij hebben gerentenierd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gerentenierd
    • jij had gerentenierd
    • hij/zij/het had gerentenierd
    • wij hadden gerentenierd
    • jullie hadden gerentenierd
    • zij hadden gerentenierd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal rentenieren
    • jij zult rentenieren
    • hij/zij/het zal rentenieren
    • wij zullen rentenieren
    • jullie zullen rentenieren
    • zij zullen rentenieren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gerentenierd hebben
    • jij zult gerentenierd hebben
    • hij/zij/het zal gerentenierd hebben
    • wij zullen gerentenierd hebben
    • jullie zullen gerentenierd hebben
    • zij zullen gerentenierd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou rentenieren
    • jij zou rentenieren
    • hij/zij/het zou rentenieren
    • wij zouden rentenieren
    • jullie zouden rentenieren
    • zij zouden rentenieren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gerentenierd
    • jij zou hebben gerentenierd
    • hij/zij/het zou hebben gerentenierd
    • wij zouden hebben gerentenierd
    • jullie zouden hebben gerentenierd
    • zij zouden hebben gerentenierd
  • Imperatief

    • jij rentenier
    • jullie renteniert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van rentenieren