Vervoeging van rentenieren
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik rentenier
- jij renteniert
- hij/zij/het renteniert
- wij rentenieren
- jullie rentenieren
- zij rentenieren
Onvoltooid verleden tijd
- ik rentenierde
- jij rentenierde
- hij/zij/het rentenierde
- wij rentenierden
- jullie rentenierden
- zij rentenierden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gerentenierd
- jij hebt gerentenierd
- hij/zij/het heeft gerentenierd
- wij hebben gerentenierd
- jullie hebben gerentenierd
- zij hebben gerentenierd
Voltooid verleden tijd
- ik had gerentenierd
- jij had gerentenierd
- hij/zij/het had gerentenierd
- wij hadden gerentenierd
- jullie hadden gerentenierd
- zij hadden gerentenierd
Toekomende tijd I
- ik zal rentenieren
- jij zult rentenieren
- hij/zij/het zal rentenieren
- wij zullen rentenieren
- jullie zullen rentenieren
- zij zullen rentenieren
Toekomende tijd II
- ik zal gerentenierd hebben
- jij zult gerentenierd hebben
- hij/zij/het zal gerentenierd hebben
- wij zullen gerentenierd hebben
- jullie zullen gerentenierd hebben
- zij zullen gerentenierd hebben
Conditionalis I
- ik zou rentenieren
- jij zou rentenieren
- hij/zij/het zou rentenieren
- wij zouden rentenieren
- jullie zouden rentenieren
- zij zouden rentenieren
Conditionalis II
- ik zou hebben gerentenierd
- jij zou hebben gerentenierd
- hij/zij/het zou hebben gerentenierd
- wij zouden hebben gerentenierd
- jullie zouden hebben gerentenierd
- zij zouden hebben gerentenierd
Imperatief
- jij rentenier
- jullie renteniert