Vervoeging van resigneren
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik resigneer
- jij resigneert
- hij/zij/het resigneert
- wij resigneren
- jullie resigneren
- zij resigneren
Onvoltooid verleden tijd
- ik resigneerde
- jij resigneerde
- hij/zij/het resigneerde
- wij resigneerden
- jullie resigneerden
- zij resigneerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geresigneerd
- jij hebt geresigneerd
- hij/zij/het heeft geresigneerd
- wij hebben geresigneerd
- jullie hebben geresigneerd
- zij hebben geresigneerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geresigneerd
- jij had geresigneerd
- hij/zij/het had geresigneerd
- wij hadden geresigneerd
- jullie hadden geresigneerd
- zij hadden geresigneerd
Toekomende tijd I
- ik zal resigneren
- jij zult resigneren
- hij/zij/het zal resigneren
- wij zullen resigneren
- jullie zullen resigneren
- zij zullen resigneren
Toekomende tijd II
- ik zal geresigneerd hebben
- jij zult geresigneerd hebben
- hij/zij/het zal geresigneerd hebben
- wij zullen geresigneerd hebben
- jullie zullen geresigneerd hebben
- zij zullen geresigneerd hebben
Conditionalis I
- ik zou resigneren
- jij zou resigneren
- hij/zij/het zou resigneren
- wij zouden resigneren
- jullie zouden resigneren
- zij zouden resigneren
Conditionalis II
- ik zou hebben geresigneerd
- jij zou hebben geresigneerd
- hij/zij/het zou hebben geresigneerd
- wij zouden hebben geresigneerd
- jullie zouden hebben geresigneerd
- zij zouden hebben geresigneerd
Imperatief
- jij resigneer
- jullie resigneert