Vervoeging van roeien

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik roei
    • jij roeit
    • hij/zij/het roeit
    • wij roeien
    • jullie roeien
    • zij roeien
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik roeide
    • jij roeide
    • hij/zij/het roeide
    • wij roeiden
    • jullie roeiden
    • zij roeiden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb geroeid
    • jij hebt geroeid
    • hij/zij/het heeft geroeid
    • wij hebben geroeid
    • jullie hebben geroeid
    • zij hebben geroeid
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had geroeid
    • jij had geroeid
    • hij/zij/het had geroeid
    • wij hadden geroeid
    • jullie hadden geroeid
    • zij hadden geroeid
  • Toekomende tijd I

    • ik zal roeien
    • jij zult roeien
    • hij/zij/het zal roeien
    • wij zullen roeien
    • jullie zullen roeien
    • zij zullen roeien
  • Toekomende tijd II

    • ik zal geroeid hebben
    • jij zult geroeid hebben
    • hij/zij/het zal geroeid hebben
    • wij zullen geroeid hebben
    • jullie zullen geroeid hebben
    • zij zullen geroeid hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou roeien
    • jij zou roeien
    • hij/zij/het zou roeien
    • wij zouden roeien
    • jullie zouden roeien
    • zij zouden roeien
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben geroeid
    • jij zou hebben geroeid
    • hij/zij/het zou hebben geroeid
    • wij zouden hebben geroeid
    • jullie zouden hebben geroeid
    • zij zouden hebben geroeid
  • Imperatief

    • jij roei
    • jullie roeit

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van roeien