Vervoeging van roeien

Vertaling: misurare

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik roei
  • jij roeit
  • hij/zij/het roeit
  • wij roeien
  • jullie roeien
  • zij roeien

Presente

  • io misuro
  • tu misuri
  • lui/lei/Lei misura
  • noi misuriamo
  • voi/Voi misurate
  • loro/Loro misurano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik roeide
  • jij roeide
  • hij/zij/het roeide
  • wij roeiden
  • jullie roeiden
  • zij roeiden

Imperfetto

  • io misuravo
  • tu misuravi
  • lui/lei/Lei misurava
  • noi misuravamo
  • voi/Voi misuravate
  • loro/Loro misuravano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geroeid
  • jij hebt geroeid
  • hij/zij/het heeft geroeid
  • wij hebben geroeid
  • jullie hebben geroeid
  • zij hebben geroeid

Passato prossimo

  • io ho misurato
  • tu hai misurato
  • lui/lei/Lei ha misurato
  • noi abbiamo misurato
  • voi/Voi avete misurato
  • loro/Loro hanno misurato

Voltooid verleden tijd

  • ik had geroeid
  • jij had geroeid
  • hij/zij/het had geroeid
  • wij hadden geroeid
  • jullie hadden geroeid
  • zij hadden geroeid

Trapassato prossimo

  • io avevo misurato
  • tu avevi misurato
  • lui/lei/Lei aveva misurato
  • noi avevamo misurato
  • voi/Voi avevate misurato
  • loro/Loro avevano misurato

Toekomende tijd I

  • ik zal roeien
  • jij zult roeien
  • hij/zij/het zal roeien
  • wij zullen roeien
  • jullie zullen roeien
  • zij zullen roeien

Futuro semplice

  • io misurerò
  • tu misurerai
  • lui/lei/Lei misurerà
  • noi misureremo
  • voi/Voi misurerete
  • loro/Loro misureranno

Toekomende tijd II

  • ik zal geroeid hebben
  • jij zult geroeid hebben
  • hij/zij/het zal geroeid hebben
  • wij zullen geroeid hebben
  • jullie zullen geroeid hebben
  • zij zullen geroeid hebben

Futuro anteriore

  • io avrò misurato
  • tu avrai misurato
  • lui/lei/Lei avrà misurato
  • noi avremo misurato
  • voi/Voi avrete misurato
  • loro/Loro avranno misurato

Conditionalis I

  • ik zou roeien
  • jij zou roeien
  • hij/zij/het zou roeien
  • wij zouden roeien
  • jullie zouden roeien
  • zij zouden roeien

Condizionale presente

  • io misurerei
  • tu misureresti
  • lui/lei/Lei misurerebbe
  • noi misureremmo
  • voi/Voi misurereste
  • loro/Loro misurerebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben geroeid
  • jij zou hebben geroeid
  • hij/zij/het zou hebben geroeid
  • wij zouden hebben geroeid
  • jullie zouden hebben geroeid
  • zij zouden hebben geroeid

Condizionale passato

  • io avrei misurato
  • tu avresti misurato
  • lui/lei/Lei avrebbe misurato
  • noi avremmo misurato
  • voi/Voi avreste misurato
  • loro/Loro avrebbero misurato

Imperatief

  • jij roei
  • jullie roeit

Imperativo

  • tu misura
  • voi/Voi misurate

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van roeien