Vervoeging van rondbrieven
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik brief rond
- jij brieft rond
- hij/zij/het brieft rond
- wij brieven rond
- jullie brieven rond
- zij brieven rond
Onvoltooid verleden tijd
- ik briefde rond
- jij briefde rond
- hij/zij/het briefde rond
- wij briefden rond
- jullie briefden rond
- zij briefden rond
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb rondgebriefd
- jij hebt rondgebriefd
- hij/zij/het heeft rondgebriefd
- wij hebben rondgebriefd
- jullie hebben rondgebriefd
- zij hebben rondgebriefd
Voltooid verleden tijd
- ik had rondgebriefd
- jij had rondgebriefd
- hij/zij/het had rondgebriefd
- wij hadden rondgebriefd
- jullie hadden rondgebriefd
- zij hadden rondgebriefd
Toekomende tijd I
- ik zal rondbrieven
- jij zult rondbrieven
- hij/zij/het zal rondbrieven
- wij zullen rondbrieven
- jullie zullen rondbrieven
- zij zullen rondbrieven
Toekomende tijd II
- ik zal rondgebriefd hebben
- jij zult rondgebriefd hebben
- hij/zij/het zal rondgebriefd hebben
- wij zullen rondgebriefd hebben
- jullie zullen rondgebriefd hebben
- zij zullen rondgebriefd hebben
Conditionalis I
- ik zou rondbrieven
- jij zou rondbrieven
- hij/zij/het zou rondbrieven
- wij zouden rondbrieven
- jullie zouden rondbrieven
- zij zouden rondbrieven
Conditionalis II
- ik zou hebben rondgebriefd
- jij zou hebben rondgebriefd
- hij/zij/het zou hebben rondgebriefd
- wij zouden hebben rondgebriefd
- jullie zouden hebben rondgebriefd
- zij zouden hebben rondgebriefd
Imperatief
- jij brief rond
- jullie brieft rond