Vervoeging van rondspelen
Onbepaalde wijs (infinitief): rondspelen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik speel rond
- jij speelt rond
- hij/zij/het speelt rond
- wij spelen rond
- jullie spelen rond
- zij spelen rond
Onvoltooid verleden tijd
- ik speelde rond
- jij speelde rond
- hij/zij/het speelde rond
- wij speelden rond
- jullie speelden rond
- zij speelden rond
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb rondgespeeld
- jij hebt rondgespeeld
- hij/zij/het heeft rondgespeeld
- wij hebben rondgespeeld
- jullie hebben rondgespeeld
- zij hebben rondgespeeld
Voltooid verleden tijd
- ik had rondgespeeld
- jij had rondgespeeld
- hij/zij/het had rondgespeeld
- wij hadden rondgespeeld
- jullie hadden rondgespeeld
- zij hadden rondgespeeld
Toekomende tijd I
- ik zal rondspelen
- jij zult rondspelen
- hij/zij/het zal rondspelen
- wij zullen rondspelen
- jullie zullen rondspelen
- zij zullen rondspelen
Toekomende tijd II
- ik zal rondgespeeld hebben
- jij zult rondgespeeld hebben
- hij/zij/het zal rondgespeeld hebben
- wij zullen rondgespeeld hebben
- jullie zullen rondgespeeld hebben
- zij zullen rondgespeeld hebben
Conditionalis I
- ik zou rondspelen
- jij zou rondspelen
- hij/zij/het zou rondspelen
- wij zouden rondspelen
- jullie zouden rondspelen
- zij zouden rondspelen
Conditionalis II
- ik zou hebben rondgespeeld
- jij zou hebben rondgespeeld
- hij/zij/het zou hebben rondgespeeld
- wij zouden hebben rondgespeeld
- jullie zouden hebben rondgespeeld
- zij zouden hebben rondgespeeld
Imperatief
- jij speel rond
- jullie speelt rond