Vervoeging van royeren

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik royeer
  • jij royeert
  • hij/zij/het royeert
  • wij royeren
  • jullie royeren
  • zij royeren

Präsens Indikativ

  • ich danke ab
  • du dankst ab
  • er/sie/es dankt ab
  • wir danken ab
  • ihr dankt ab
  • sie danken ab

Onvoltooid verleden tijd

  • ik royeerde
  • jij royeerde
  • hij/zij/het royeerde
  • wij royeerden
  • jullie royeerden
  • zij royeerden

Präteritum Indikativ

  • ich dankte ab
  • du danktest ab
  • er/sie/es dankte ab
  • wir dankten ab
  • ihr danktet ab
  • sie dankten ab

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geroyeerd
  • jij hebt geroyeerd
  • hij/zij/het heeft geroyeerd
  • wij hebben geroyeerd
  • jullie hebben geroyeerd
  • zij hebben geroyeerd

Perfekt Indikativ

  • ich habe abgedankt
  • du hast abgedankt
  • er/sie/es hat abgedankt
  • wir haben abgedankt
  • ihr habt abgedankt
  • sie haben abgedankt

Voltooid verleden tijd

  • ik had geroyeerd
  • jij had geroyeerd
  • hij/zij/het had geroyeerd
  • wij hadden geroyeerd
  • jullie hadden geroyeerd
  • zij hadden geroyeerd

Plusquamperfekt Indikativ

  • ich hatte abgedankt
  • du hattest abgedankt
  • er/sie/es hatte abgedankt
  • wir hatten abgedankt
  • ihr hattet abgedankt
  • sie hatten abgedankt

Toekomende tijd I

  • ik zal royeren
  • jij zult royeren
  • hij/zij/het zal royeren
  • wij zullen royeren
  • jullie zullen royeren
  • zij zullen royeren

Futur I Indikativ

  • ich werde abdanken
  • du wirst abdanken
  • er/sie/es wird abdanken
  • wir werden abdanken
  • ihr werdet abdanken
  • sie werden abdanken

Toekomende tijd II

  • ik zal geroyeerd hebben
  • jij zult geroyeerd hebben
  • hij/zij/het zal geroyeerd hebben
  • wij zullen geroyeerd hebben
  • jullie zullen geroyeerd hebben
  • zij zullen geroyeerd hebben

Futur II Indikativ

  • ich werde abgedankt haben
  • du wirst abgedankt haben
  • er/sie/es wird abgedankt haben
  • wir werden abgedankt haben
  • ihr werdet abgedankt haben
  • sie werden abgedankt haben

Conditionalis I

  • ik zou royeren
  • jij zou royeren
  • hij/zij/het zou royeren
  • wij zouden royeren
  • jullie zouden royeren
  • zij zouden royeren

Futur I Konjunktiv II

  • ich würde abdanken
  • du würdest abdanken
  • er/sie/es würde abdanken
  • wir würden abdanken
  • ihr würdet abdanken
  • sie würden abdanken

Conditionalis II

  • ik zou hebben geroyeerd
  • jij zou hebben geroyeerd
  • hij/zij/het zou hebben geroyeerd
  • wij zouden hebben geroyeerd
  • jullie zouden hebben geroyeerd
  • zij zouden hebben geroyeerd

Futur II Konjunktiv II

  • ich würde abgedankt haben
  • du würdest abgedankt haben
  • er/sie/es würde abgedankt haben
  • wir würden abgedankt haben
  • ihr würdet abgedankt haben
  • sie würden abgedankt haben

Imperatief

  • jij royeer
  • jullie royeert

Imperativ

  • du dank(e) ab
  • ihr dankt ab

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van royeren