Vervoeging van ruisen

Vertaling: murmurer

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het ruist
  • zij ruisen

Présent

  • il/elle murmure
  • ils/elles murmurent

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het ruiste
  • zij ruisten

Indicatif imparfait

  • il/elle murmurait
  • ils/elles murmuraient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft geruist
  • zij hebben geruist

Indicatif passé composé

  • il/elle a murmuré
  • ils/elles ont murmuré

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had geruist
  • zij hadden geruist

Indicatif plus-que-parfait

  • il/elle avait murmuré
  • ils/elles avaient murmuré

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal ruisen
  • zij zult ruisen

Indicatif futur

  • il/elle murmurera
  • ils/elles murmureront

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal geruist hebben
  • zij zult geruist hebben

Indicatif futur antérieur

  • il/elle aura murmuré
  • ils/elles auront murmuré

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal ruisen
  • zij zullen ruisen

Conditionnel présent

  • il/elle murmurerait
  • ils/elles murmureraient

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben geruist
  • zij zullen hebben geruist

Conditionnel passé (1ère forme)

  • il/elle aurait murmuré
  • ils/elles auraient murmuré

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van ruisen