Vervoeging van sabelen

Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik sabel
    • jij sabelt
    • hij/zij/het sabelt
    • wij sabelen
    • jullie sabelen
    • zij sabelen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik sabelde
    • jij sabelde
    • hij/zij/het sabelde
    • wij sabelden
    • jullie sabelden
    • zij sabelden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gesabeld
    • jij hebt gesabeld
    • hij/zij/het heeft gesabeld
    • wij hebben gesabeld
    • jullie hebben gesabeld
    • zij hebben gesabeld
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gesabeld
    • jij had gesabeld
    • hij/zij/het had gesabeld
    • wij hadden gesabeld
    • jullie hadden gesabeld
    • zij hadden gesabeld
  • Toekomende tijd I

    • ik zal sabelen
    • jij zult sabelen
    • hij/zij/het zal sabelen
    • wij zullen sabelen
    • jullie zullen sabelen
    • zij zullen sabelen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gesabeld hebben
    • jij zult gesabeld hebben
    • hij/zij/het zal gesabeld hebben
    • wij zullen gesabeld hebben
    • jullie zullen gesabeld hebben
    • zij zullen gesabeld hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou sabelen
    • jij zou sabelen
    • hij/zij/het zou sabelen
    • wij zouden sabelen
    • jullie zouden sabelen
    • zij zouden sabelen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gesabeld
    • jij zou hebben gesabeld
    • hij/zij/het zou hebben gesabeld
    • wij zouden hebben gesabeld
    • jullie zouden hebben gesabeld
    • zij zouden hebben gesabeld
  • Imperatief

    • jij sabel
    • jullie sabelt