Vervoeging van samendraaien
Onbepaalde wijs (infinitief): samendraaien
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik draai samen
- jij draait samen
- hij/zij/het draait samen
- wij draaien samen
- jullie draaien samen
- zij draaien samen
Onvoltooid verleden tijd
- ik draaide samen
- jij draaide samen
- hij/zij/het draaide samen
- wij draaiden samen
- jullie draaiden samen
- zij draaiden samen
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb samengedraaid
- jij hebt samengedraaid
- hij/zij/het heeft samengedraaid
- wij hebben samengedraaid
- jullie hebben samengedraaid
- zij hebben samengedraaid
Voltooid verleden tijd
- ik had samengedraaid
- jij had samengedraaid
- hij/zij/het had samengedraaid
- wij hadden samengedraaid
- jullie hadden samengedraaid
- zij hadden samengedraaid
Toekomende tijd I
- ik zal samendraaien
- jij zult samendraaien
- hij/zij/het zal samendraaien
- wij zullen samendraaien
- jullie zullen samendraaien
- zij zullen samendraaien
Toekomende tijd II
- ik zal samengedraaid hebben
- jij zult samengedraaid hebben
- hij/zij/het zal samengedraaid hebben
- wij zullen samengedraaid hebben
- jullie zullen samengedraaid hebben
- zij zullen samengedraaid hebben
Conditionalis I
- ik zou samendraaien
- jij zou samendraaien
- hij/zij/het zou samendraaien
- wij zouden samendraaien
- jullie zouden samendraaien
- zij zouden samendraaien
Conditionalis II
- ik zou hebben samengedraaid
- jij zou hebben samengedraaid
- hij/zij/het zou hebben samengedraaid
- wij zouden hebben samengedraaid
- jullie zouden hebben samengedraaid
- zij zouden hebben samengedraaid
Imperatief
- jij draai samen
- jullie draait samen