Vervoeging van scannen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik scan
    • jij scant
    • hij/zij/het scant
    • wij scannen
    • jullie scannen
    • zij scannen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik scande
    • jij scande
    • hij/zij/het scande
    • wij scanden
    • jullie scanden
    • zij scanden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gescand
    • jij hebt gescand
    • hij/zij/het heeft gescand
    • wij hebben gescand
    • jullie hebben gescand
    • zij hebben gescand
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gescand
    • jij had gescand
    • hij/zij/het had gescand
    • wij hadden gescand
    • jullie hadden gescand
    • zij hadden gescand
  • Toekomende tijd I

    • ik zal scannen
    • jij zult scannen
    • hij/zij/het zal scannen
    • wij zullen scannen
    • jullie zullen scannen
    • zij zullen scannen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gescand hebben
    • jij zult gescand hebben
    • hij/zij/het zal gescand hebben
    • wij zullen gescand hebben
    • jullie zullen gescand hebben
    • zij zullen gescand hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou scannen
    • jij zou scannen
    • hij/zij/het zou scannen
    • wij zouden scannen
    • jullie zouden scannen
    • zij zouden scannen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gescand
    • jij zou hebben gescand
    • hij/zij/het zou hebben gescand
    • wij zouden hebben gescand
    • jullie zouden hebben gescand
    • zij zouden hebben gescand
  • Imperatief

    • jij scan
    • jullie scant

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van scannen