Vervoeging van schenken
Onbepaalde wijs (infinitief): schenken
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik schenk
- jij schenkt
- hij/zij/het schenkt
- wij schenken
- jullie schenken
- zij schenken
Indicativo presente
- yo derramo
- tú derramas
- él/ella derrama
- nosotros derramamos
- vosotros derramáis
- ellos/ellas derraman
Onvoltooid verleden tijd
- ik schonk
- jij schonk
- hij/zij/het schonk
- wij schonken
- jullie schonken
- zij schonken
Indefinido
- yo derramé
- tú derramaste
- él/ella derramó
- nosotros derramamos
- vosotros derramasteis
- ellos/ellas derramaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geschonken
- jij hebt geschonken
- hij/zij/het heeft geschonken
- wij hebben geschonken
- jullie hebben geschonken
- zij hebben geschonken
Pretérito perfecto compuesto
- yo he derramado
- tú has derramado
- él/ella ha derramado
- nosotros hemos derramado
- vosotros habéis derramado
- ellos/ellas han derramado
Voltooid verleden tijd
- ik had geschonken
- jij had geschonken
- hij/zij/het had geschonken
- wij hadden geschonken
- jullie hadden geschonken
- zij hadden geschonken
Pluscuamperfecto
- yo había derramado
- tú habías derramado
- él/ella había derramado
- nosotros habíamos derramado
- vosotros habíais derramado
- ellos/ellas habían derramado
Toekomende tijd I
- ik zal schenken
- jij zult schenken
- hij/zij/het zal schenken
- wij zullen schenken
- jullie zullen schenken
- zij zullen schenken
Futuro I
- yo derramaré
- tú derramarás
- él/ella derramará
- nosotros derramaremos
- vosotros derramaréis
- ellos/ellas derramarán
Toekomende tijd II
- ik zal geschonken hebben
- jij zult geschonken hebben
- hij/zij/het zal geschonken hebben
- wij zullen geschonken hebben
- jullie zullen geschonken hebben
- zij zullen geschonken hebben
Futuro perfecto
- yo habré derramado
- tú habrás derramado
- él/ella habrá derramado
- nosotros habremos derramado
- vosotros habréis derramado
- ellos/ellas habrán derramado
Conditionalis I
- ik zou schenken
- jij zou schenken
- hij/zij/het zou schenken
- wij zouden schenken
- jullie zouden schenken
- zij zouden schenken
Condicional
- yo derramaría
- tú derramarías
- él/ella derramaría
- nosotros derramaríamos
- vosotros derramaríais
- ellos/ellas derramarían
Conditionalis II
- ik zou hebben geschonken
- jij zou hebben geschonken
- hij/zij/het zou hebben geschonken
- wij zouden hebben geschonken
- jullie zouden hebben geschonken
- zij zouden hebben geschonken
Condicional perfecto
- yo habría derramado
- tú habrías derramado
- él/ella habría derramado
- nosotros habríamos derramado
- vosotros habríais derramado
- ellos/ellas habrían derramado
Imperatief
- jij schenk
- jullie schenkt
Imperativo presente
- tú derrama
- vosotros derramad