Vervoeging van schermen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik scherm
    • jij schermt
    • hij/zij/het schermt
    • wij schermen
    • jullie schermen
    • zij schermen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik schermde
    • jij schermde
    • hij/zij/het schermde
    • wij schermden
    • jullie schermden
    • zij schermden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb geschermd
    • jij hebt geschermd
    • hij/zij/het heeft geschermd
    • wij hebben geschermd
    • jullie hebben geschermd
    • zij hebben geschermd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had geschermd
    • jij had geschermd
    • hij/zij/het had geschermd
    • wij hadden geschermd
    • jullie hadden geschermd
    • zij hadden geschermd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal schermen
    • jij zult schermen
    • hij/zij/het zal schermen
    • wij zullen schermen
    • jullie zullen schermen
    • zij zullen schermen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal geschermd hebben
    • jij zult geschermd hebben
    • hij/zij/het zal geschermd hebben
    • wij zullen geschermd hebben
    • jullie zullen geschermd hebben
    • zij zullen geschermd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou schermen
    • jij zou schermen
    • hij/zij/het zou schermen
    • wij zouden schermen
    • jullie zouden schermen
    • zij zouden schermen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben geschermd
    • jij zou hebben geschermd
    • hij/zij/het zou hebben geschermd
    • wij zouden hebben geschermd
    • jullie zouden hebben geschermd
    • zij zouden hebben geschermd
  • Imperatief

    • jij scherm
    • jullie schermt

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van schermen