Vervoeging van simmen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik sim
  • jij simt
  • hij/zij/het simt
  • wij simmen
  • jullie simmen
  • zij simmen

Present

  • I whine
  • you whine
  • he/she/it whines
  • we whine
  • you whine
  • they whine

Onvoltooid verleden tijd

  • ik simde
  • jij simde
  • hij/zij/het simde
  • wij simden
  • jullie simden
  • zij simden

Simple past

  • I whined
  • you whined
  • he/she/it whined
  • we whined
  • you whined
  • they whined

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gesimd
  • jij hebt gesimd
  • hij/zij/het heeft gesimd
  • wij hebben gesimd
  • jullie hebben gesimd
  • zij hebben gesimd

Present perfect

  • I have whined
  • you have whined
  • he/she/it has whined
  • we have whined
  • you have whined
  • they have whined

Voltooid verleden tijd

  • ik had gesimd
  • jij had gesimd
  • hij/zij/het had gesimd
  • wij hadden gesimd
  • jullie hadden gesimd
  • zij hadden gesimd

Past perfect

  • I had whined
  • you had whined
  • he/she/it had whined
  • we had whined
  • you had whined
  • they had whined

Toekomende tijd I

  • ik zal simmen
  • jij zult simmen
  • hij/zij/het zal simmen
  • wij zullen simmen
  • jullie zullen simmen
  • zij zullen simmen

Future

  • I will whine
  • you will whine
  • he/she/it will whine
  • we will whine
  • you will whine
  • they will whine

Toekomende tijd II

  • ik zal gesimd hebben
  • jij zult gesimd hebben
  • hij/zij/het zal gesimd hebben
  • wij zullen gesimd hebben
  • jullie zullen gesimd hebben
  • zij zullen gesimd hebben

Future perfect

  • I will have whined
  • you will have whined
  • he/she/it will have whined
  • we will have whined
  • you will have whined
  • they will have whined

Conditionalis I

  • ik zou simmen
  • jij zou simmen
  • hij/zij/het zou simmen
  • wij zouden simmen
  • jullie zouden simmen
  • zij zouden simmen

Conditional present

  • I would whine
  • you would whine
  • he/she/it would whine
  • we would whine
  • you would whine
  • they would whine

Conditionalis II

  • ik zou hebben gesimd
  • jij zou hebben gesimd
  • hij/zij/het zou hebben gesimd
  • wij zouden hebben gesimd
  • jullie zouden hebben gesimd
  • zij zouden hebben gesimd

Conditional perfect

  • I would have whined
  • you would have whined
  • he/she/it would have whined
  • we would have whined
  • you would have whined
  • they would have whined

Imperatief

  • jij sim
  • jullie simt

Imperative

  • you whine
  • you whine

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van simmen