Vervoeging van sneeuwen

Vertaling: nevicare

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het sneeuwt

Presente

  • lui/lei/Lei nevica

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het sneeuwde

Imperfetto

  • lui/lei/Lei nevicava

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gesneeuwd

Passato prossimo

  • lui/lei/Lei ha nevicato

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gesneeuwd

Trapassato prossimo

  • lui/lei/Lei aveva nevicato

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal sneeuwen

Futuro semplice

  • lui/lei/Lei nevicherà

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gesneeuwd hebben

Futuro anteriore

  • lui/lei/Lei avrà nevicato

Conditionalis I

  • hij/zij/het zult sneeuwen

Condizionale presente

  • lui/lei/Lei nevicherebbe

Conditionalis II

  • hij/zij/het zult hebben gesneeuwd

Condizionale passato

  • lui/lei/Lei avrebbe nevicato

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van sneeuwen