Vervoeging van speculeren
Onbepaalde wijs (infinitief): speculeren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik speculeer
- jij speculeert
- hij/zij/het speculeert
- wij speculeren
- jullie speculeren
- zij speculeren
Present
- I job
- you job
- he/she/it jobs
- we job
- you job
- they job
Onvoltooid verleden tijd
- ik speculeerde
- jij speculeerde
- hij/zij/het speculeerde
- wij speculeerden
- jullie speculeerden
- zij speculeerden
Simple past
- I jobbed
- you jobbed
- he/she/it jobbed
- we jobbed
- you jobbed
- they jobbed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gespeculeerd
- jij hebt gespeculeerd
- hij/zij/het heeft gespeculeerd
- wij hebben gespeculeerd
- jullie hebben gespeculeerd
- zij hebben gespeculeerd
Present perfect
- I have jobbed
- you have jobbed
- he/she/it has jobbed
- we have jobbed
- you have jobbed
- they have jobbed
Voltooid verleden tijd
- ik had gespeculeerd
- jij had gespeculeerd
- hij/zij/het had gespeculeerd
- wij hadden gespeculeerd
- jullie hadden gespeculeerd
- zij hadden gespeculeerd
Past perfect
- I had jobbed
- you had jobbed
- he/she/it had jobbed
- we had jobbed
- you had jobbed
- they had jobbed
Toekomende tijd I
- ik zal speculeren
- jij zult speculeren
- hij/zij/het zal speculeren
- wij zullen speculeren
- jullie zullen speculeren
- zij zullen speculeren
Future
- I will job
- you will job
- he/she/it will job
- we will job
- you will job
- they will job
Toekomende tijd II
- ik zal gespeculeerd hebben
- jij zult gespeculeerd hebben
- hij/zij/het zal gespeculeerd hebben
- wij zullen gespeculeerd hebben
- jullie zullen gespeculeerd hebben
- zij zullen gespeculeerd hebben
Future perfect
- I will have jobbed
- you will have jobbed
- he/she/it will have jobbed
- we will have jobbed
- you will have jobbed
- they will have jobbed
Conditionalis I
- ik zou speculeren
- jij zou speculeren
- hij/zij/het zou speculeren
- wij zouden speculeren
- jullie zouden speculeren
- zij zouden speculeren
Conditional present
- I would job
- you would job
- he/she/it would job
- we would job
- you would job
- they would job
Conditionalis II
- ik zou hebben gespeculeerd
- jij zou hebben gespeculeerd
- hij/zij/het zou hebben gespeculeerd
- wij zouden hebben gespeculeerd
- jullie zouden hebben gespeculeerd
- zij zouden hebben gespeculeerd
Conditional perfect
- I would have jobbed
- you would have jobbed
- he/she/it would have jobbed
- we would have jobbed
- you would have jobbed
- they would have jobbed
Imperatief
- jij speculeer
- jullie speculeert
Imperative
- you job
- you job