Vervoeging van stallen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik stal
    • jij stalt
    • hij/zij/het stalt
    • wij stallen
    • jullie stallen
    • zij stallen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik stalde
    • jij stalde
    • hij/zij/het stalde
    • wij stalden
    • jullie stalden
    • zij stalden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gestald
    • jij hebt gestald
    • hij/zij/het heeft gestald
    • wij hebben gestald
    • jullie hebben gestald
    • zij hebben gestald
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gestald
    • jij had gestald
    • hij/zij/het had gestald
    • wij hadden gestald
    • jullie hadden gestald
    • zij hadden gestald
  • Toekomende tijd I

    • ik zal stallen
    • jij zult stallen
    • hij/zij/het zal stallen
    • wij zullen stallen
    • jullie zullen stallen
    • zij zullen stallen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gestald hebben
    • jij zult gestald hebben
    • hij/zij/het zal gestald hebben
    • wij zullen gestald hebben
    • jullie zullen gestald hebben
    • zij zullen gestald hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou stallen
    • jij zou stallen
    • hij/zij/het zou stallen
    • wij zouden stallen
    • jullie zouden stallen
    • zij zouden stallen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gestald
    • jij zou hebben gestald
    • hij/zij/het zou hebben gestald
    • wij zouden hebben gestald
    • jullie zouden hebben gestald
    • zij zouden hebben gestald
  • Imperatief

    • jij stal
    • jullie stalt

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van stallen