Vervoeging van stammen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik stam
- jij stamt
- hij/zij/het stamt
- wij stammen
- jullie stammen
- zij stammen
Onvoltooid verleden tijd
- ik stamde
- jij stamde
- hij/zij/het stamde
- wij stamden
- jullie stamden
- zij stamden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben gestamd
- jij bent gestamd
- hij/zij/het is gestamd
- wij zijn gestamd
- jullie zijn gestamd
- zij zijn gestamd
Voltooid verleden tijd
- ik was gestamd
- jij was gestamd
- hij/zij/het was gestamd
- wij waren gestamd
- jullie waren gestamd
- zij waren gestamd
Toekomende tijd I
- ik zal stammen
- jij zult stammen
- hij/zij/het zal stammen
- wij zullen stammen
- jullie zullen stammen
- zij zullen stammen
Toekomende tijd II
- ik zal gestamd zijn
- jij zult gestamd zijn
- hij/zij/het zal gestamd zijn
- wij zullen gestamd zijn
- jullie zullen gestamd zijn
- zij zullen gestamd zijn
Conditionalis I
- ik zou stammen
- jij zou stammen
- hij/zij/het zou stammen
- wij zouden stammen
- jullie zouden stammen
- zij zouden stammen
Conditionalis II
- ik zou zijn gestamd
- jij zou zijn gestamd
- hij/zij/het zou zijn gestamd
- wij zouden zijn gestamd
- jullie zouden zijn gestamd
- zij zouden zijn gestamd