Vervoeging van stampvoeten
Onbepaalde wijs (infinitief): stampvoeten
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik stampvoet
- jij stampvoet
- hij/zij/het stampvoet
- wij stampvoeten
- jullie stampvoeten
- zij stampvoeten
Présent
- je piaffe
- tu piaffes
- il/elle piaffe
- nous piaffons
- vous piaffez
- ils/elles piaffent
Onvoltooid verleden tijd
- ik stampvoette
- jij stampvoette
- hij/zij/het stampvoette
- wij stampvoetten
- jullie stampvoetten
- zij stampvoetten
Indicatif imparfait
- je piaffais
- tu piaffais
- il/elle piaffait
- nous piaffions
- vous piaffiez
- ils/elles piaffaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gestampvoet
- jij hebt gestampvoet
- hij/zij/het heeft gestampvoet
- wij hebben gestampvoet
- jullie hebben gestampvoet
- zij hebben gestampvoet
Indicatif passé composé
- j'ai piaffé
- tu as piaffé
- il/elle a piaffé
- nous avons piaffé
- vous avez piaffé
- ils/elles ont piaffé
Voltooid verleden tijd
- ik had gestampvoet
- jij had gestampvoet
- hij/zij/het had gestampvoet
- wij hadden gestampvoet
- jullie hadden gestampvoet
- zij hadden gestampvoet
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais piaffé
- tu avais piaffé
- il/elle avait piaffé
- nous avions piaffé
- vous aviez piaffé
- ils/elles avaient piaffé
Toekomende tijd I
- ik zal stampvoeten
- jij zult stampvoeten
- hij/zij/het zal stampvoeten
- wij zullen stampvoeten
- jullie zullen stampvoeten
- zij zullen stampvoeten
Indicatif futur
- je piafferai
- tu piafferas
- il/elle piaffera
- nous piafferons
- vous piafferez
- ils/elles piafferont
Toekomende tijd II
- ik zal gestampvoet hebben
- jij zult gestampvoet hebben
- hij/zij/het zal gestampvoet hebben
- wij zullen gestampvoet hebben
- jullie zullen gestampvoet hebben
- zij zullen gestampvoet hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai piaffé
- tu auras piaffé
- il/elle aura piaffé
- nous aurons piaffé
- vous aurez piaffé
- ils/elles auront piaffé
Conditionalis I
- ik zou stampvoeten
- jij zou stampvoeten
- hij/zij/het zou stampvoeten
- wij zouden stampvoeten
- jullie zouden stampvoeten
- zij zouden stampvoeten
Conditionnel présent
- je piafferais
- tu piafferais
- il/elle piafferait
- nous piafferions
- vous piafferiez
- ils/elles piafferaient
Conditionalis II
- ik zou hebben gestampvoet
- jij zou hebben gestampvoet
- hij/zij/het zou hebben gestampvoet
- wij zouden hebben gestampvoet
- jullie zouden hebben gestampvoet
- zij zouden hebben gestampvoet
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais piaffé
- tu aurais piaffé
- il/elle aurait piaffé
- nous aurions piaffé
- vous auriez piaffé
- ils/elles auraient piaffé
Imperatief
- jij stampvoet
- jullie stampvoet
Impératif
- tu piaffe
- vous piaffez