Vervoeging van stencilen

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik stencil
    • jij stencilt
    • hij/zij/het stencilt
    • wij stencilen
    • jullie stencilen
    • zij stencilen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik stencilde
    • jij stencilde
    • hij/zij/het stencilde
    • wij stencilden
    • jullie stencilden
    • zij stencilden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gestencild
    • jij hebt gestencild
    • hij/zij/het heeft gestencild
    • wij hebben gestencild
    • jullie hebben gestencild
    • zij hebben gestencild
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gestencild
    • jij had gestencild
    • hij/zij/het had gestencild
    • wij hadden gestencild
    • jullie hadden gestencild
    • zij hadden gestencild
  • Toekomende tijd I

    • ik zal stencilen
    • jij zult stencilen
    • hij/zij/het zal stencilen
    • wij zullen stencilen
    • jullie zullen stencilen
    • zij zullen stencilen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gestencild hebben
    • jij zult gestencild hebben
    • hij/zij/het zal gestencild hebben
    • wij zullen gestencild hebben
    • jullie zullen gestencild hebben
    • zij zullen gestencild hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou stencilen
    • jij zou stencilen
    • hij/zij/het zou stencilen
    • wij zouden stencilen
    • jullie zouden stencilen
    • zij zouden stencilen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gestencild
    • jij zou hebben gestencild
    • hij/zij/het zou hebben gestencild
    • wij zouden hebben gestencild
    • jullie zouden hebben gestencild
    • zij zouden hebben gestencild
  • Imperatief

    • jij stencil
    • jullie stencilt