Vervoeging van stileren
Onbepaalde wijs (infinitief): stileren
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik stileer
- jij stileert
- hij/zij/het stileert
- wij stileren
- jullie stileren
- zij stileren
Präsens Indikativ
- ich redigiere
- du redigierst
- er/sie/es redigiert
- wir redigieren
- ihr redigiert
- sie redigieren
Onvoltooid verleden tijd
- ik stileerde
- jij stileerde
- hij/zij/het stileerde
- wij stileerden
- jullie stileerden
- zij stileerden
Präteritum Indikativ
- ich redigierte
- du redigiertest
- er/sie/es redigierte
- wir redigierten
- ihr redigiertet
- sie redigierten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gestileerd
- jij hebt gestileerd
- hij/zij/het heeft gestileerd
- wij hebben gestileerd
- jullie hebben gestileerd
- zij hebben gestileerd
Perfekt Indikativ
- ich habe redigiert
- du hast redigiert
- er/sie/es hat redigiert
- wir haben redigiert
- ihr habt redigiert
- sie haben redigiert
Voltooid verleden tijd
- ik had gestileerd
- jij had gestileerd
- hij/zij/het had gestileerd
- wij hadden gestileerd
- jullie hadden gestileerd
- zij hadden gestileerd
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte redigiert
- du hattest redigiert
- er/sie/es hatte redigiert
- wir hatten redigiert
- ihr hattet redigiert
- sie hatten redigiert
Toekomende tijd I
- ik zal stileren
- jij zult stileren
- hij/zij/het zal stileren
- wij zullen stileren
- jullie zullen stileren
- zij zullen stileren
Futur I Indikativ
- ich werde redigieren
- du wirst redigieren
- er/sie/es wird redigieren
- wir werden redigieren
- ihr werdet redigieren
- sie werden redigieren
Toekomende tijd II
- ik zal gestileerd hebben
- jij zult gestileerd hebben
- hij/zij/het zal gestileerd hebben
- wij zullen gestileerd hebben
- jullie zullen gestileerd hebben
- zij zullen gestileerd hebben
Futur II Indikativ
- ich werde redigiert haben
- du wirst redigiert haben
- er/sie/es wird redigiert haben
- wir werden redigiert haben
- ihr werdet redigiert haben
- sie werden redigiert haben
Conditionalis I
- ik zou stileren
- jij zou stileren
- hij/zij/het zou stileren
- wij zouden stileren
- jullie zouden stileren
- zij zouden stileren
Futur I Konjunktiv II
- ich würde redigieren
- du würdest redigieren
- er/sie/es würde redigieren
- wir würden redigieren
- ihr würdet redigieren
- sie würden redigieren
Conditionalis II
- ik zou hebben gestileerd
- jij zou hebben gestileerd
- hij/zij/het zou hebben gestileerd
- wij zouden hebben gestileerd
- jullie zouden hebben gestileerd
- zij zouden hebben gestileerd
Futur II Konjunktiv II
- ich würde redigiert haben
- du würdest redigiert haben
- er/sie/es würde redigiert haben
- wir würden redigiert haben
- ihr würdet redigiert haben
- sie würden redigiert haben
Imperatief
- jij stileer
- jullie stileert
Imperativ
- du redigiere
- ihr redigiert