Vervoeging van stilliggen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik lig stil
- jij ligt stil
- hij/zij/het ligt stil
- wij liggen stil
- jullie liggen stil
- zij liggen stil
Onvoltooid verleden tijd
- ik lag stil
- jij lag stil
- hij/zij/het lag stil
- wij lagen stil
- jullie lagen stil
- zij lagen stil
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb stilgelegen
- jij hebt stilgelegen
- hij/zij/het heeft stilgelegen
- wij hebben stilgelegen
- jullie hebben stilgelegen
- zij hebben stilgelegen
Voltooid verleden tijd
- ik had stilgelegen
- jij had stilgelegen
- hij/zij/het had stilgelegen
- wij hadden stilgelegen
- jullie hadden stilgelegen
- zij hadden stilgelegen
Toekomende tijd I
- ik zal stilliggen
- jij zult stilliggen
- hij/zij/het zal stilliggen
- wij zullen stilliggen
- jullie zullen stilliggen
- zij zullen stilliggen
Toekomende tijd II
- ik zal stilgelegen hebben
- jij zult stilgelegen hebben
- hij/zij/het zal stilgelegen hebben
- wij zullen stilgelegen hebben
- jullie zullen stilgelegen hebben
- zij zullen stilgelegen hebben
Conditionalis I
- ik zou stilliggen
- jij zou stilliggen
- hij/zij/het zou stilliggen
- wij zouden stilliggen
- jullie zouden stilliggen
- zij zouden stilliggen
Conditionalis II
- ik zou hebben stilgelegen
- jij zou hebben stilgelegen
- hij/zij/het zou hebben stilgelegen
- wij zouden hebben stilgelegen
- jullie zouden hebben stilgelegen
- zij zouden hebben stilgelegen
Imperatief
- jij lig stil
- jullie ligt stil