Vervoeging van stilzitten
Onbepaalde wijs (infinitief): stilzitten
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik zit stil
- jij zit stil
- hij/zij/het zit stil
- wij zitten stil
- jullie zitten stil
- zij zitten stil
Present
- I bum
- you bum
- he/she/it bums
- we bum
- you bum
- they bum
Onvoltooid verleden tijd
- ik zat stil
- jij zat stil
- hij/zij/het zat stil
- wij zaten stil
- jullie zaten stil
- zij zaten stil
Simple past
- I bummed
- you bummed
- he/she/it bummed
- we bummed
- you bummed
- they bummed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb stilgezeten
- jij hebt stilgezeten
- hij/zij/het heeft stilgezeten
- wij hebben stilgezeten
- jullie hebben stilgezeten
- zij hebben stilgezeten
Present perfect
- I have bummed
- you have bummed
- he/she/it has bummed
- we have bummed
- you have bummed
- they have bummed
Voltooid verleden tijd
- ik had stilgezeten
- jij had stilgezeten
- hij/zij/het had stilgezeten
- wij hadden stilgezeten
- jullie hadden stilgezeten
- zij hadden stilgezeten
Past perfect
- I had bummed
- you had bummed
- he/she/it had bummed
- we had bummed
- you had bummed
- they had bummed
Toekomende tijd I
- ik zal stilzitten
- jij zult stilzitten
- hij/zij/het zal stilzitten
- wij zullen stilzitten
- jullie zullen stilzitten
- zij zullen stilzitten
Future
- I will bum
- you will bum
- he/she/it will bum
- we will bum
- you will bum
- they will bum
Toekomende tijd II
- ik zal stilgezeten hebben
- jij zult stilgezeten hebben
- hij/zij/het zal stilgezeten hebben
- wij zullen stilgezeten hebben
- jullie zullen stilgezeten hebben
- zij zullen stilgezeten hebben
Future perfect
- I will have bummed
- you will have bummed
- he/she/it will have bummed
- we will have bummed
- you will have bummed
- they will have bummed
Conditionalis I
- ik zou stilzitten
- jij zou stilzitten
- hij/zij/het zou stilzitten
- wij zouden stilzitten
- jullie zouden stilzitten
- zij zouden stilzitten
Conditional present
- I would bum
- you would bum
- he/she/it would bum
- we would bum
- you would bum
- they would bum
Conditionalis II
- ik zou hebben stilgezeten
- jij zou hebben stilgezeten
- hij/zij/het zou hebben stilgezeten
- wij zouden hebben stilgezeten
- jullie zouden hebben stilgezeten
- zij zouden hebben stilgezeten
Conditional perfect
- I would have bummed
- you would have bummed
- he/she/it would have bummed
- we would have bummed
- you would have bummed
- they would have bummed
Imperatief
- jij zit stil
- jullie zit stil
Imperative
- you bum
- you bum