Vervoeging van stukgaan

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het gaat stuk
    • zij gaan stuk
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het ging stuk
    • zij gingen stuk
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het is stukgegaan
    • zij zijn stukgegaan
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het was stukgegaan
    • zij waren stukgegaan
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal stukgaan
    • zij zult stukgaan
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal stukgegaan zijn
    • zij zult stukgegaan zijn
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal stukgaan
    • zij zullen stukgaan
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal zijn stukgegaan
    • zij zullen zijn stukgegaan

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van stukgaan