Vervoeging van teerlingen

Onbepaalde wijs (infinitief): teerlingen

Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik teerling
    • jij teerlingt
    • hij/zij/het teerlingt
    • wij teerlingen
    • jullie teerlingen
    • zij teerlingen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik teerlingde
    • jij teerlingde
    • hij/zij/het teerlingde
    • wij teerlingden
    • jullie teerlingden
    • zij teerlingden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb geteerlingd
    • jij hebt geteerlingd
    • hij/zij/het heeft geteerlingd
    • wij hebben geteerlingd
    • jullie hebben geteerlingd
    • zij hebben geteerlingd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had geteerlingd
    • jij had geteerlingd
    • hij/zij/het had geteerlingd
    • wij hadden geteerlingd
    • jullie hadden geteerlingd
    • zij hadden geteerlingd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal teerlingen
    • jij zult teerlingen
    • hij/zij/het zal teerlingen
    • wij zullen teerlingen
    • jullie zullen teerlingen
    • zij zullen teerlingen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal geteerlingd hebben
    • jij zult geteerlingd hebben
    • hij/zij/het zal geteerlingd hebben
    • wij zullen geteerlingd hebben
    • jullie zullen geteerlingd hebben
    • zij zullen geteerlingd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou teerlingen
    • jij zou teerlingen
    • hij/zij/het zou teerlingen
    • wij zouden teerlingen
    • jullie zouden teerlingen
    • zij zouden teerlingen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben geteerlingd
    • jij zou hebben geteerlingd
    • hij/zij/het zou hebben geteerlingd
    • wij zouden hebben geteerlingd
    • jullie zouden hebben geteerlingd
    • zij zouden hebben geteerlingd
  • Imperatief

    • jij teerling
    • jullie teerlingt