Vervoeging van tegenstreven
Onbepaalde wijs (infinitief): tegenstreven
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik streef tegen
- jij streeft tegen
- hij/zij/het streeft tegen
- wij streven tegen
- jullie streven tegen
- zij streven tegen
Indicativo presente
- yo resisto
- tú resistes
- él/ella resiste
- nosotros resistimos
- vosotros resistís
- ellos/ellas resisten
Onvoltooid verleden tijd
- ik streefde tegen
- jij streefde tegen
- hij/zij/het streefde tegen
- wij streefden tegen
- jullie streefden tegen
- zij streefden tegen
Indefinido
- yo resistí
- tú resististe
- él/ella resistió
- nosotros resistimos
- vosotros resististeis
- ellos/ellas resistieron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb tegengestreefd
- jij hebt tegengestreefd
- hij/zij/het heeft tegengestreefd
- wij hebben tegengestreefd
- jullie hebben tegengestreefd
- zij hebben tegengestreefd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he resistido
- tú has resistido
- él/ella ha resistido
- nosotros hemos resistido
- vosotros habéis resistido
- ellos/ellas han resistido
Voltooid verleden tijd
- ik had tegengestreefd
- jij had tegengestreefd
- hij/zij/het had tegengestreefd
- wij hadden tegengestreefd
- jullie hadden tegengestreefd
- zij hadden tegengestreefd
Pluscuamperfecto
- yo había resistido
- tú habías resistido
- él/ella había resistido
- nosotros habíamos resistido
- vosotros habíais resistido
- ellos/ellas habían resistido
Toekomende tijd I
- ik zal tegenstreven
- jij zult tegenstreven
- hij/zij/het zal tegenstreven
- wij zullen tegenstreven
- jullie zullen tegenstreven
- zij zullen tegenstreven
Futuro I
- yo resistiré
- tú resistirás
- él/ella resistirá
- nosotros resistiremos
- vosotros resistiréis
- ellos/ellas resistirán
Toekomende tijd II
- ik zal tegengestreefd hebben
- jij zult tegengestreefd hebben
- hij/zij/het zal tegengestreefd hebben
- wij zullen tegengestreefd hebben
- jullie zullen tegengestreefd hebben
- zij zullen tegengestreefd hebben
Futuro perfecto
- yo habré resistido
- tú habrás resistido
- él/ella habrá resistido
- nosotros habremos resistido
- vosotros habréis resistido
- ellos/ellas habrán resistido
Conditionalis I
- ik zou tegenstreven
- jij zou tegenstreven
- hij/zij/het zou tegenstreven
- wij zouden tegenstreven
- jullie zouden tegenstreven
- zij zouden tegenstreven
Condicional
- yo resistiría
- tú resistirías
- él/ella resistiría
- nosotros resistiríamos
- vosotros resistiríais
- ellos/ellas resistirían
Conditionalis II
- ik zou hebben tegengestreefd
- jij zou hebben tegengestreefd
- hij/zij/het zou hebben tegengestreefd
- wij zouden hebben tegengestreefd
- jullie zouden hebben tegengestreefd
- zij zouden hebben tegengestreefd
Condicional perfecto
- yo habría resistido
- tú habrías resistido
- él/ella habría resistido
- nosotros habríamos resistido
- vosotros habríais resistido
- ellos/ellas habrían resistido
Imperatief
- jij streef tegen
- jullie streeft tegen
Imperativo presente
- tú resiste
- vosotros resistid