Vervoeging van tenten
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik tent
- jij tent
- hij/zij/het tent
- wij tenten
- jullie tenten
- zij tenten
Onvoltooid verleden tijd
- ik tentte
- jij tentte
- hij/zij/het tentte
- wij tentten
- jullie tentten
- zij tentten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb getent
- jij hebt getent
- hij/zij/het heeft getent
- wij hebben getent
- jullie hebben getent
- zij hebben getent
Voltooid verleden tijd
- ik had getent
- jij had getent
- hij/zij/het had getent
- wij hadden getent
- jullie hadden getent
- zij hadden getent
Toekomende tijd I
- ik zal tenten
- jij zult tenten
- hij/zij/het zal tenten
- wij zullen tenten
- jullie zullen tenten
- zij zullen tenten
Toekomende tijd II
- ik zal getent hebben
- jij zult getent hebben
- hij/zij/het zal getent hebben
- wij zullen getent hebben
- jullie zullen getent hebben
- zij zullen getent hebben
Conditionalis I
- ik zou tenten
- jij zou tenten
- hij/zij/het zou tenten
- wij zouden tenten
- jullie zouden tenten
- zij zouden tenten
Conditionalis II
- ik zou hebben getent
- jij zou hebben getent
- hij/zij/het zou hebben getent
- wij zouden hebben getent
- jullie zouden hebben getent
- zij zouden hebben getent
Imperatief
- jij tent
- jullie tent