Vervoeging van terechtkunnen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kan terecht
- jij kan terecht
- hij/zij/het kan terecht
- wij kunnen terecht
- jullie kunnen terecht
- zij kunnen terecht
Onvoltooid verleden tijd
- ik kon terecht
- jij kon terecht
- hij/zij/het kon terecht
- wij konden terecht
- jullie konden terecht
- zij konden terecht
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb terechtgekund
- jij hebt terechtgekund
- hij/zij/het heeft terechtgekund
- wij hebben terechtgekund
- jullie hebben terechtgekund
- zij hebben terechtgekund
Voltooid verleden tijd
- ik had terechtgekund
- jij had terechtgekund
- hij/zij/het had terechtgekund
- wij hadden terechtgekund
- jullie hadden terechtgekund
- zij hadden terechtgekund
Toekomende tijd I
- ik zal terechtkunnen
- jij zult terechtkunnen
- hij/zij/het zal terechtkunnen
- wij zullen terechtkunnen
- jullie zullen terechtkunnen
- zij zullen terechtkunnen
Toekomende tijd II
- ik zal terechtgekund hebben
- jij zult terechtgekund hebben
- hij/zij/het zal terechtgekund hebben
- wij zullen terechtgekund hebben
- jullie zullen terechtgekund hebben
- zij zullen terechtgekund hebben
Conditionalis I
- ik zou terechtkunnen
- jij zou terechtkunnen
- hij/zij/het zou terechtkunnen
- wij zouden terechtkunnen
- jullie zouden terechtkunnen
- zij zouden terechtkunnen
Conditionalis II
- ik zou hebben terechtgekund
- jij zou hebben terechtgekund
- hij/zij/het zou hebben terechtgekund
- wij zouden hebben terechtgekund
- jullie zouden hebben terechtgekund
- zij zouden hebben terechtgekund