Vervoeging van terechtstellen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik stel terecht
- jij stelt terecht
- hij/zij/het stelt terecht
- wij stellen terecht
- jullie stellen terecht
- zij stellen terecht
Onvoltooid verleden tijd
- ik stelde terecht
- jij stelde terecht
- hij/zij/het stelde terecht
- wij stelden terecht
- jullie stelden terecht
- zij stelden terecht
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb terechtgesteld
- jij hebt terechtgesteld
- hij/zij/het heeft terechtgesteld
- wij hebben terechtgesteld
- jullie hebben terechtgesteld
- zij hebben terechtgesteld
Voltooid verleden tijd
- ik had terechtgesteld
- jij had terechtgesteld
- hij/zij/het had terechtgesteld
- wij hadden terechtgesteld
- jullie hadden terechtgesteld
- zij hadden terechtgesteld
Toekomende tijd I
- ik zal terechtstellen
- jij zult terechtstellen
- hij/zij/het zal terechtstellen
- wij zullen terechtstellen
- jullie zullen terechtstellen
- zij zullen terechtstellen
Toekomende tijd II
- ik zal terechtgesteld hebben
- jij zult terechtgesteld hebben
- hij/zij/het zal terechtgesteld hebben
- wij zullen terechtgesteld hebben
- jullie zullen terechtgesteld hebben
- zij zullen terechtgesteld hebben
Conditionalis I
- ik zou terechtstellen
- jij zou terechtstellen
- hij/zij/het zou terechtstellen
- wij zouden terechtstellen
- jullie zouden terechtstellen
- zij zouden terechtstellen
Conditionalis II
- ik zou hebben terechtgesteld
- jij zou hebben terechtgesteld
- hij/zij/het zou hebben terechtgesteld
- wij zouden hebben terechtgesteld
- jullie zouden hebben terechtgesteld
- zij zouden hebben terechtgesteld
Imperatief
- jij stel terecht
- jullie stelt terecht