Vervoeging van terechtstellen
Onbepaalde wijs (infinitief): terechtstellen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik stel terecht
- jij stelt terecht
- hij/zij/het stelt terecht
- wij stellen terecht
- jullie stellen terecht
- zij stellen terecht
Present
- I execute
- you execute
- he/she/it executes
- we execute
- you execute
- they execute
Onvoltooid verleden tijd
- ik stelde terecht
- jij stelde terecht
- hij/zij/het stelde terecht
- wij stelden terecht
- jullie stelden terecht
- zij stelden terecht
Simple past
- I executed
- you executed
- he/she/it executed
- we executed
- you executed
- they executed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb terechtgesteld
- jij hebt terechtgesteld
- hij/zij/het heeft terechtgesteld
- wij hebben terechtgesteld
- jullie hebben terechtgesteld
- zij hebben terechtgesteld
Present perfect
- I have executed
- you have executed
- he/she/it has executed
- we have executed
- you have executed
- they have executed
Voltooid verleden tijd
- ik had terechtgesteld
- jij had terechtgesteld
- hij/zij/het had terechtgesteld
- wij hadden terechtgesteld
- jullie hadden terechtgesteld
- zij hadden terechtgesteld
Past perfect
- I had executed
- you had executed
- he/she/it had executed
- we had executed
- you had executed
- they had executed
Toekomende tijd I
- ik zal terechtstellen
- jij zult terechtstellen
- hij/zij/het zal terechtstellen
- wij zullen terechtstellen
- jullie zullen terechtstellen
- zij zullen terechtstellen
Future
- I will execute
- you will execute
- he/she/it will execute
- we will execute
- you will execute
- they will execute
Toekomende tijd II
- ik zal terechtgesteld hebben
- jij zult terechtgesteld hebben
- hij/zij/het zal terechtgesteld hebben
- wij zullen terechtgesteld hebben
- jullie zullen terechtgesteld hebben
- zij zullen terechtgesteld hebben
Future perfect
- I will have executed
- you will have executed
- he/she/it will have executed
- we will have executed
- you will have executed
- they will have executed
Conditionalis I
- ik zou terechtstellen
- jij zou terechtstellen
- hij/zij/het zou terechtstellen
- wij zouden terechtstellen
- jullie zouden terechtstellen
- zij zouden terechtstellen
Conditional present
- I would execute
- you would execute
- he/she/it would execute
- we would execute
- you would execute
- they would execute
Conditionalis II
- ik zou hebben terechtgesteld
- jij zou hebben terechtgesteld
- hij/zij/het zou hebben terechtgesteld
- wij zouden hebben terechtgesteld
- jullie zouden hebben terechtgesteld
- zij zouden hebben terechtgesteld
Conditional perfect
- I would have executed
- you would have executed
- he/she/it would have executed
- we would have executed
- you would have executed
- they would have executed
Imperatief
- jij stel terecht
- jullie stelt terecht
Imperative
- you execute
- you execute