Vervoeging van terechtwijzen

Onbepaalde wijs (infinitief): terechtwijzen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik wijs terecht
    • jij wijst terecht
    • hij/zij/het wijst terecht
    • wij wijzen terecht
    • jullie wijzen terecht
    • zij wijzen terecht
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik wees terecht
    • jij wees terecht
    • hij/zij/het wees terecht
    • wij wezen terecht
    • jullie wezen terecht
    • zij wezen terecht
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb terechtgewezen
    • jij hebt terechtgewezen
    • hij/zij/het heeft terechtgewezen
    • wij hebben terechtgewezen
    • jullie hebben terechtgewezen
    • zij hebben terechtgewezen
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had terechtgewezen
    • jij had terechtgewezen
    • hij/zij/het had terechtgewezen
    • wij hadden terechtgewezen
    • jullie hadden terechtgewezen
    • zij hadden terechtgewezen
  • Toekomende tijd I

    • ik zal terechtwijzen
    • jij zult terechtwijzen
    • hij/zij/het zal terechtwijzen
    • wij zullen terechtwijzen
    • jullie zullen terechtwijzen
    • zij zullen terechtwijzen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal terechtgewezen hebben
    • jij zult terechtgewezen hebben
    • hij/zij/het zal terechtgewezen hebben
    • wij zullen terechtgewezen hebben
    • jullie zullen terechtgewezen hebben
    • zij zullen terechtgewezen hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou terechtwijzen
    • jij zou terechtwijzen
    • hij/zij/het zou terechtwijzen
    • wij zouden terechtwijzen
    • jullie zouden terechtwijzen
    • zij zouden terechtwijzen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben terechtgewezen
    • jij zou hebben terechtgewezen
    • hij/zij/het zou hebben terechtgewezen
    • wij zouden hebben terechtgewezen
    • jullie zouden hebben terechtgewezen
    • zij zouden hebben terechtgewezen
  • Imperatief

    • jij wijs terecht
    • jullie wijst terecht

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van terechtwijzen