Vervoeging van terneerslaan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het slaat terneer
- zij slaan terneer
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het sloeg terneer
- zij sloegen terneer
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is terneergeslagen
- zij zijn terneergeslagen
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was terneergeslagen
- zij waren terneergeslagen
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal terneerslaan
- zij zult terneerslaan
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal terneergeslagen zijn
- zij zult terneergeslagen zijn
Conditionalis I
- hij/zij/het zal terneerslaan
- zij zullen terneerslaan
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn terneergeslagen
- zij zullen zijn terneergeslagen