Vervoeging van terugboeken

Onbepaalde wijs (infinitief): terugboeken

Vertaling: stornieren

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik boek terug
  • jij boekt terug
  • hij/zij/het boekt terug
  • wij boeken terug
  • jullie boeken terug
  • zij boeken terug

Präsens Indikativ

  • ich storniere
  • du stornierst
  • er/sie/es storniert
  • wir stornieren
  • ihr storniert
  • sie stornieren

Onvoltooid verleden tijd

  • ik boekte terug
  • jij boekte terug
  • hij/zij/het boekte terug
  • wij boekten terug
  • jullie boekten terug
  • zij boekten terug

Präteritum Indikativ

  • ich stornierte
  • du storniertest
  • er/sie/es stornierte
  • wir stornierten
  • ihr storniertet
  • sie stornierten

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb teruggeboekt
  • jij hebt teruggeboekt
  • hij/zij/het heeft teruggeboekt
  • wij hebben teruggeboekt
  • jullie hebben teruggeboekt
  • zij hebben teruggeboekt

Perfekt Indikativ

  • ich habe storniert
  • du hast storniert
  • er/sie/es hat storniert
  • wir haben storniert
  • ihr habt storniert
  • sie haben storniert

Voltooid verleden tijd

  • ik had teruggeboekt
  • jij had teruggeboekt
  • hij/zij/het had teruggeboekt
  • wij hadden teruggeboekt
  • jullie hadden teruggeboekt
  • zij hadden teruggeboekt

Plusquamperfekt Indikativ

  • ich hatte storniert
  • du hattest storniert
  • er/sie/es hatte storniert
  • wir hatten storniert
  • ihr hattet storniert
  • sie hatten storniert

Toekomende tijd I

  • ik zal terugboeken
  • jij zult terugboeken
  • hij/zij/het zal terugboeken
  • wij zullen terugboeken
  • jullie zullen terugboeken
  • zij zullen terugboeken

Futur I Indikativ

  • ich werde stornieren
  • du wirst stornieren
  • er/sie/es wird stornieren
  • wir werden stornieren
  • ihr werdet stornieren
  • sie werden stornieren

Toekomende tijd II

  • ik zal teruggeboekt hebben
  • jij zult teruggeboekt hebben
  • hij/zij/het zal teruggeboekt hebben
  • wij zullen teruggeboekt hebben
  • jullie zullen teruggeboekt hebben
  • zij zullen teruggeboekt hebben

Futur II Indikativ

  • ich werde storniert haben
  • du wirst storniert haben
  • er/sie/es wird storniert haben
  • wir werden storniert haben
  • ihr werdet storniert haben
  • sie werden storniert haben

Conditionalis I

  • ik zou terugboeken
  • jij zou terugboeken
  • hij/zij/het zou terugboeken
  • wij zouden terugboeken
  • jullie zouden terugboeken
  • zij zouden terugboeken

Futur I Konjunktiv II

  • ich würde stornieren
  • du würdest stornieren
  • er/sie/es würde stornieren
  • wir würden stornieren
  • ihr würdet stornieren
  • sie würden stornieren

Conditionalis II

  • ik zou hebben teruggeboekt
  • jij zou hebben teruggeboekt
  • hij/zij/het zou hebben teruggeboekt
  • wij zouden hebben teruggeboekt
  • jullie zouden hebben teruggeboekt
  • zij zouden hebben teruggeboekt

Futur II Konjunktiv II

  • ich würde storniert haben
  • du würdest storniert haben
  • er/sie/es würde storniert haben
  • wir würden storniert haben
  • ihr würdet storniert haben
  • sie würden storniert haben

Imperatief

  • jij boek terug
  • jullie boekt terug

Imperativ

  • du storniere
  • ihr storniert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van terugboeken