Vervoeging van terugeisen

Onbepaalde wijs (infinitief): terugeisen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik eis terug
  • jij eist terug
  • hij/zij/het eist terug
  • wij eisen terug
  • jullie eisen terug
  • zij eisen terug

Present

  • I claim
  • you claim
  • he/she/it claims
  • we claim
  • you claim
  • they claim

Onvoltooid verleden tijd

  • ik eiste terug
  • jij eiste terug
  • hij/zij/het eiste terug
  • wij eisten terug
  • jullie eisten terug
  • zij eisten terug

Simple past

  • I claimed
  • you claimed
  • he/she/it claimed
  • we claimed
  • you claimed
  • they claimed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb teruggeëist
  • jij hebt teruggeëist
  • hij/zij/het heeft teruggeëist
  • wij hebben teruggeëist
  • jullie hebben teruggeëist
  • zij hebben teruggeëist

Present perfect

  • I have claimed
  • you have claimed
  • he/she/it has claimed
  • we have claimed
  • you have claimed
  • they have claimed

Voltooid verleden tijd

  • ik had teruggeëist
  • jij had teruggeëist
  • hij/zij/het had teruggeëist
  • wij hadden teruggeëist
  • jullie hadden teruggeëist
  • zij hadden teruggeëist

Past perfect

  • I had claimed
  • you had claimed
  • he/she/it had claimed
  • we had claimed
  • you had claimed
  • they had claimed

Toekomende tijd I

  • ik zal terugeisen
  • jij zult terugeisen
  • hij/zij/het zal terugeisen
  • wij zullen terugeisen
  • jullie zullen terugeisen
  • zij zullen terugeisen

Future

  • I will claim
  • you will claim
  • he/she/it will claim
  • we will claim
  • you will claim
  • they will claim

Toekomende tijd II

  • ik zal teruggeëist hebben
  • jij zult teruggeëist hebben
  • hij/zij/het zal teruggeëist hebben
  • wij zullen teruggeëist hebben
  • jullie zullen teruggeëist hebben
  • zij zullen teruggeëist hebben

Future perfect

  • I will have claimed
  • you will have claimed
  • he/she/it will have claimed
  • we will have claimed
  • you will have claimed
  • they will have claimed

Conditionalis I

  • ik zou terugeisen
  • jij zou terugeisen
  • hij/zij/het zou terugeisen
  • wij zouden terugeisen
  • jullie zouden terugeisen
  • zij zouden terugeisen

Conditional present

  • I would claim
  • you would claim
  • he/she/it would claim
  • we would claim
  • you would claim
  • they would claim

Conditionalis II

  • ik zou hebben teruggeëist
  • jij zou hebben teruggeëist
  • hij/zij/het zou hebben teruggeëist
  • wij zouden hebben teruggeëist
  • jullie zouden hebben teruggeëist
  • zij zouden hebben teruggeëist

Conditional perfect

  • I would have claimed
  • you would have claimed
  • he/she/it would have claimed
  • we would have claimed
  • you would have claimed
  • they would have claimed

Imperatief

  • jij eis terug
  • jullie eist terug

Imperative

  • you claim
  • you claim

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van terugeisen