Vervoeging van terughalen
Onbepaalde wijs (infinitief): terughalen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik haal terug
- jij haalt terug
- hij/zij/het haalt terug
- wij halen terug
- jullie halen terug
- zij halen terug
Indicativo presente
- yo recupero
- tú recuperas
- él/ella recupera
- nosotros recuperamos
- vosotros recuperáis
- ellos/ellas recuperan
Onvoltooid verleden tijd
- ik haalde terug
- jij haalde terug
- hij/zij/het haalde terug
- wij haalden terug
- jullie haalden terug
- zij haalden terug
Indefinido
- yo recuperé
- tú recuperaste
- él/ella recuperó
- nosotros recuperamos
- vosotros recuperasteis
- ellos/ellas recuperaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb teruggehaald
- jij hebt teruggehaald
- hij/zij/het heeft teruggehaald
- wij hebben teruggehaald
- jullie hebben teruggehaald
- zij hebben teruggehaald
Pretérito perfecto compuesto
- yo he recuperado
- tú has recuperado
- él/ella ha recuperado
- nosotros hemos recuperado
- vosotros habéis recuperado
- ellos/ellas han recuperado
Voltooid verleden tijd
- ik had teruggehaald
- jij had teruggehaald
- hij/zij/het had teruggehaald
- wij hadden teruggehaald
- jullie hadden teruggehaald
- zij hadden teruggehaald
Pluscuamperfecto
- yo había recuperado
- tú habías recuperado
- él/ella había recuperado
- nosotros habíamos recuperado
- vosotros habíais recuperado
- ellos/ellas habían recuperado
Toekomende tijd I
- ik zal terughalen
- jij zult terughalen
- hij/zij/het zal terughalen
- wij zullen terughalen
- jullie zullen terughalen
- zij zullen terughalen
Futuro I
- yo recuperaré
- tú recuperarás
- él/ella recuperará
- nosotros recuperaremos
- vosotros recuperaréis
- ellos/ellas recuperarán
Toekomende tijd II
- ik zal teruggehaald hebben
- jij zult teruggehaald hebben
- hij/zij/het zal teruggehaald hebben
- wij zullen teruggehaald hebben
- jullie zullen teruggehaald hebben
- zij zullen teruggehaald hebben
Futuro perfecto
- yo habré recuperado
- tú habrás recuperado
- él/ella habrá recuperado
- nosotros habremos recuperado
- vosotros habréis recuperado
- ellos/ellas habrán recuperado
Conditionalis I
- ik zou terughalen
- jij zou terughalen
- hij/zij/het zou terughalen
- wij zouden terughalen
- jullie zouden terughalen
- zij zouden terughalen
Condicional
- yo recuperaría
- tú recuperarías
- él/ella recuperaría
- nosotros recuperaríamos
- vosotros recuperaríais
- ellos/ellas recuperarían
Conditionalis II
- ik zou hebben teruggehaald
- jij zou hebben teruggehaald
- hij/zij/het zou hebben teruggehaald
- wij zouden hebben teruggehaald
- jullie zouden hebben teruggehaald
- zij zouden hebben teruggehaald
Condicional perfecto
- yo habría recuperado
- tú habrías recuperado
- él/ella habría recuperado
- nosotros habríamos recuperado
- vosotros habríais recuperado
- ellos/ellas habrían recuperado
Imperatief
- jij haal terug
- jullie haalt terug
Imperativo presente
- tú recupera
- vosotros recuperad